Reisdeiboek Nij-Seelân 2010
Een dag tot dag verslag van onze tweede Nieuw-Zeeland reis van 25 oktober tot en met 28 december.......
zaterdag 23 en zondag 24 oktober 2010
Iets later dan de planning vertrokken we rond kwart voor zes in het meest vieze weer vanaf Schiphol. Bijna meteen na de start in de wolken. Van Fryslan is dan, op een paar kleine gaatjes in de bewolking na, niets te zien. Pas voorbij Moskou zien we hier en daar in de diepte de straatverlichting van een stadje. De matige turbulentie kondigt het passeren van het Oeral-Gebergte aan, ondanks dat de 747-400 Combi “City of Paramaribo” op bijna 11 kilometer hoogte vliegt. De duisternis zal duren tot ver na Irkoetsk. Nog even en we passeren de grens met Mongolie. Voorbij de hoofdstad Ulanbaatar is het al weer redelijk licht. Aan het oppervlak is het grijs met grijs. We kunnen in de sneeuwvlakten zelfs twee (militaire) vliegvelden ontwaren. Ongeveer een uur voordat we op Beijing landen is het wolkendek echter al weer helemaal gesloten.
In een stevige regen komt de Jumbo om 08.18 uur lokale tijd aan de grond. De eerste 8 uren en 38 minuten vliegtijd zitten er op. Met een shuttlebus worden we van Terminal 1 naar de derde terminal van dit reusachtige vliegveld gebracht. Na zoveel controles van paspoort en boardingcard en even zovele stempels komen we bij Gate E29, alwaar de Boeing 777 ZK-OKE klaar staat.
Om 12.15 uur lokale tijd stijgen we op van rwy-01 en zetten koers naar Shanghai. Daar met een bocht naar links de Chinese Zee op, richting het Japanse Fukuoka. Al snel wordt de reden van de omweg duidelijk. Er mag niet over Taiwan worden gevlogen.
De komende uren trekken een aantal namen uit de recente wereldgeschiedenis langs ons heen: Okinawa, Iwo Jima, Guam. Vanaf ruim 10 kilometer hoogte zijn het speldenkopjes in een onmetelijke blauwe zee.
Door de steeds maar in kracht toenemende noordwestelijke wind, inmiddels zo'n 168 km/u als we de evenaar passeren, maakt het, dat de verwachte aankomsttijd met bijna een uur vervroegd kan worden. Het is nog nacht, als we om 12 minuten over 5 in de vroege morgen op Auckland aankomen. Het is inmiddels maandag 25 oktober.
In een stevige regen komt de Jumbo om 08.18 uur lokale tijd aan de grond. De eerste 8 uren en 38 minuten vliegtijd zitten er op. Met een shuttlebus worden we van Terminal 1 naar de derde terminal van dit reusachtige vliegveld gebracht. Na zoveel controles van paspoort en boardingcard en even zovele stempels komen we bij Gate E29, alwaar de Boeing 777 ZK-OKE klaar staat.
Om 12.15 uur lokale tijd stijgen we op van rwy-01 en zetten koers naar Shanghai. Daar met een bocht naar links de Chinese Zee op, richting het Japanse Fukuoka. Al snel wordt de reden van de omweg duidelijk. Er mag niet over Taiwan worden gevlogen.
De komende uren trekken een aantal namen uit de recente wereldgeschiedenis langs ons heen: Okinawa, Iwo Jima, Guam. Vanaf ruim 10 kilometer hoogte zijn het speldenkopjes in een onmetelijke blauwe zee.
Door de steeds maar in kracht toenemende noordwestelijke wind, inmiddels zo'n 168 km/u als we de evenaar passeren, maakt het, dat de verwachte aankomsttijd met bijna een uur vervroegd kan worden. Het is nog nacht, als we om 12 minuten over 5 in de vroege morgen op Auckland aankomen. Het is inmiddels maandag 25 oktober.
maandag 25 oktober 2010
Na een cappucino op de luchthaven van Auckland (AKL) nemen we de AirBus shuttle naar het stadscentrum. De busreis voert onder andere langs Mount Eden, een oude,niet meer actieve vulkaan. Binnen 40 minuten zijn we in het hartje van de stad. Normaal zou dat minstens een uur nemen, maar het is vandaag Labour Day. De meeste winkels zijn dicht en veel Aucklanders besteden deze mooie zonnige dag aan het strand. Vanaf de bushalte is het maar 10 minuten lopen naar Dobson Street, waar ons hotel is. We kunnen de bagage achterlaten en ons even opfrissen. We gaan meteen maar de stad in. In no-time zitten we op de ferry, die ons naar Devonport brengt. In het I-Centre (VVV-kantoor) worden we te woord gestaan door Anneke, die hier 27 jaar geleden vanuit Haarlem naar toe kwam. We krijgen een handig plattegrondje en nog wat tips mee. We lopen eerst naar Mount Victoria, vanwaar we een prachtig uitzicht over de havens, de Harbour Bridge en Downtown Auckland hebben. Er staat een heerlijk zacht briesje, zodat de temperatuur bij een aangename 22 graden blijft steken. We lopen via het dorp naar de volgende ‘berg’ North Head. Deze was tot 1996 in gebruik bij de Nieuw-Zeelandse marine als uitkijk- en radarpost. Bovendien was er een zware kustbatterij gevestigd. Nu is onderaan de berg het museum van de marine te bezichtigen.
Het is inmiddels behoorlijk druk op het strand en boulevard geworden. Wij nemen de boot terug naar Auckland. Even later zitten we in O’ Hagans Irish pub aan een Guinness. Op de hotelkamer nog snel even een reisverslag maken, want dat zal er morgen wel niet van komen. Toch wel wat moe van de hele vliegreis, gaan rond tien uur de lampjes uit.
Weer: In de morgen onbewolkt, er staat een heerlijke bries; temperatuur 22° C. In de middag en avond helemaal onbewolkt.
Het is inmiddels behoorlijk druk op het strand en boulevard geworden. Wij nemen de boot terug naar Auckland. Even later zitten we in O’ Hagans Irish pub aan een Guinness. Op de hotelkamer nog snel even een reisverslag maken, want dat zal er morgen wel niet van komen. Toch wel wat moe van de hele vliegreis, gaan rond tien uur de lampjes uit.
Weer: In de morgen onbewolkt, er staat een heerlijke bries; temperatuur 22° C. In de middag en avond helemaal onbewolkt.
Devonport
In de parken en langs de haven, op het strand, overal zitten mensen te picknicken, of, zoals deze jonge zakenlieden, hun handel aan te prijzen.
Vanaf Mount Victoria en North Point hebben we een prachtig uitzicht op de havens en op Auckland zelf. Aan het eind van de middag nemen we de veerboot terug naar het centrum van Auckland. We brengen onze spullen naar het hotel in Dobson Street en nog geen half uur later laten we ons een heerlijke Guinness inschenken. Dan duiken we de hotelsauna in, die ons de nadelige effecten van de jetlag moet doen opheffen. Morgen hebben we een redelijk drukke dag. Met Air Nelson vliegen we dan naar hun thuisbasis: Nelson Airport op het Zuidereiland.
Vanaf Mount Victoria en North Point hebben we een prachtig uitzicht op de havens en op Auckland zelf. Aan het eind van de middag nemen we de veerboot terug naar het centrum van Auckland. We brengen onze spullen naar het hotel in Dobson Street en nog geen half uur later laten we ons een heerlijke Guinness inschenken. Dan duiken we de hotelsauna in, die ons de nadelige effecten van de jetlag moet doen opheffen. Morgen hebben we een redelijk drukke dag. Met Air Nelson vliegen we dan naar hun thuisbasis: Nelson Airport op het Zuidereiland.
Dinsdag 26 oktober 2010
We hebben als rozen geslapen en na een uitgebreid ontbijt lopen we naar de bus. Het is nu een stuk drukker en we staan nog maar nauwelijks bij de halte of we kunnen instappen. Na 10.000 verkeerslichten worden we bij de Domestic Terminal, vanwaar alle binnenlandse vluchten vertrekken, afgezet. Mooi op tijd en omdat het vliegtuig naar Nelson een half uur vertraging heeft, kunnen we even langs het platform voor wat foto’s. Er staan 3 Islanders en een Trislander van Great Barrier Airline, een paar Bombardier Q300’s van Air Nelson en wat bizjets. Even verder wordt de Boeing 777 ZK-OKE, die ons gisteren van Beijing naar hier heeft gevlogen, naar de startbaan gesleept. Als we zelf door de gate zijn, mogen we zo over het platform naar onze Q300 ZK-NEK van Air Nelson lopen. Ruim de tijd om nog wat foto’s te maken. Om 11.29L gaan we de lucht in. We vliegen langs de westkust in zuidwestelijke richting. Er is nauwelijks een wolkje aan de hemel, alleen de Taranaki vulkaan (Mount Egmont) heeft een dikke muts op. Na een dik uur draaien we over de baai voor de landing op Nelson.
We kunnen hier alle bagage, die we niet mee op onze looptocht door het Abel Tasman kunnen nemen, op het kantoor van Paul Libeau, de Airport Manager van Nelson Airport, achterlaten.
Met de taxi worden we naar het centrum van Nelson gebracht. We hebben nog wat spulletjes nodig, zoals een paar potjes campinggas en nog wat gedroogde maaltijden. Tegen half vier vertrekt de bus van Abel Tasman Coachlines richting Takaka. In Motueka stappen we over in een kleiner busje, want er zijn vandaag nog niet zoveel reizigers. Richard, onze chauffeur vertelt, dat de zomerdrukte hier pas zo’n twee weken voor de kerst begint. Om half zes zet hij ons in het dorpje Takaka af. Het is nu nog 5 minuten lopen naar de camping.
Weer: eerst nog wat lichte sluierbewolking; geen wind; temperatuur 20° C. Prachtig vliegweer: onbewolkt en helder zicht, alleen de Taranaki zit in de wolken. In de middag en avond helemaal onbewolkt.
We kunnen hier alle bagage, die we niet mee op onze looptocht door het Abel Tasman kunnen nemen, op het kantoor van Paul Libeau, de Airport Manager van Nelson Airport, achterlaten.
Met de taxi worden we naar het centrum van Nelson gebracht. We hebben nog wat spulletjes nodig, zoals een paar potjes campinggas en nog wat gedroogde maaltijden. Tegen half vier vertrekt de bus van Abel Tasman Coachlines richting Takaka. In Motueka stappen we over in een kleiner busje, want er zijn vandaag nog niet zoveel reizigers. Richard, onze chauffeur vertelt, dat de zomerdrukte hier pas zo’n twee weken voor de kerst begint. Om half zes zet hij ons in het dorpje Takaka af. Het is nu nog 5 minuten lopen naar de camping.
Weer: eerst nog wat lichte sluierbewolking; geen wind; temperatuur 20° C. Prachtig vliegweer: onbewolkt en helder zicht, alleen de Taranaki zit in de wolken. In de middag en avond helemaal onbewolkt.
Woensdag 27 oktober 2010
Vanaf vandaag zijn we een paar dagen helemaal van de wereld, want op de eenvoudige campings in het Abel Tasman park is geen electriciteit en dus ook geen internet. Op een aantal plaatsen is er wel drinkwater, maar voor de zekerheid moeten we het water eerst koken. We hebben ook een flesje met chloor mee. Dat hebben we een paar keer moeten gebruiken. Het smaakt net als het water in het zwembad, maar ziek zijn we niet geworden.
We worden om kwart over negen door Richard opgepikt. Hij brengt ons bij het Abel Tasman monument, dat even ten oosten van Tarakohe op de rotsen is gebouwd. Het vermoeden bestaat echter, dat Abel Janszoon Tasman (uit Lutjegast) niet hier, maar iets verder naar het oosten, in Whariwharangi Bay met zijn schepen Heemskerck en Zeehaen voor anker is gegaan. De eerste kennismaking met de oorspronkelijke bewoners van dit land, de Maori, verliep niet geheel zonder kleerscheuren. Vier Nederlanders kwamen om.
We lopen naar de Wanui Bay en brengen een bezoek aan de waterval. Dan kunnen we aan de klim richting onze eerste overnachtingsplaats beginnen. Tegen zeven uur bereiken we de hut en camping van Whariwharangi. Voor het donker wordt, koken we snel ons potje, want licht en electriciteit is hier niet. Vlak voordat we in slaap vallen, komt er nog een nieuwsgierige Weka de tent binnen. Evenals de Kiwi, kan ook de Weka niet vliegen, tenminste niet uit zichzelf. We zien ook nog een stuk of wat Californische kwartels.
Wij beginnen de 52 kilometer lange Abel Tasman Track (één van de New Zealand Great Walks) bij het monument. Dat betekent zo’n 8 kilometer extra, want de Track begint eigenlijk aan de andere kant van de Wanui Inlet. Je kunt de wandeling in 3 tot 5 dagen doen. Wij kiezen voor de route langs de kust: langs goudgele stranden, prachtige rotsformaties, bossen met diverse soorten varens. Het is een lust voor het oog. En dan nog de vele vogels, die je hoort en ziet. Je waant je hier in een grote botanische tuin, alleen de bordjes bij de bomen ontbreken. Zo in het voorjaar staan vele bomen en planten in bloei. Zo’n beetje elke meter verder en je ruikt weer een andere bloem….
Weer: In de morgen onbewolkt, maar er komt in de loop van de dag meer wit in de lucht. Er staat een lekker windje. No worries, want de wolken lossen in korte tijd weer op; temperatuur 21° C. In de middag en avond helemaal onbewolkt.
We worden om kwart over negen door Richard opgepikt. Hij brengt ons bij het Abel Tasman monument, dat even ten oosten van Tarakohe op de rotsen is gebouwd. Het vermoeden bestaat echter, dat Abel Janszoon Tasman (uit Lutjegast) niet hier, maar iets verder naar het oosten, in Whariwharangi Bay met zijn schepen Heemskerck en Zeehaen voor anker is gegaan. De eerste kennismaking met de oorspronkelijke bewoners van dit land, de Maori, verliep niet geheel zonder kleerscheuren. Vier Nederlanders kwamen om.
We lopen naar de Wanui Bay en brengen een bezoek aan de waterval. Dan kunnen we aan de klim richting onze eerste overnachtingsplaats beginnen. Tegen zeven uur bereiken we de hut en camping van Whariwharangi. Voor het donker wordt, koken we snel ons potje, want licht en electriciteit is hier niet. Vlak voordat we in slaap vallen, komt er nog een nieuwsgierige Weka de tent binnen. Evenals de Kiwi, kan ook de Weka niet vliegen, tenminste niet uit zichzelf. We zien ook nog een stuk of wat Californische kwartels.
Wij beginnen de 52 kilometer lange Abel Tasman Track (één van de New Zealand Great Walks) bij het monument. Dat betekent zo’n 8 kilometer extra, want de Track begint eigenlijk aan de andere kant van de Wanui Inlet. Je kunt de wandeling in 3 tot 5 dagen doen. Wij kiezen voor de route langs de kust: langs goudgele stranden, prachtige rotsformaties, bossen met diverse soorten varens. Het is een lust voor het oog. En dan nog de vele vogels, die je hoort en ziet. Je waant je hier in een grote botanische tuin, alleen de bordjes bij de bomen ontbreken. Zo in het voorjaar staan vele bomen en planten in bloei. Zo’n beetje elke meter verder en je ruikt weer een andere bloem….
Weer: In de morgen onbewolkt, maar er komt in de loop van de dag meer wit in de lucht. Er staat een lekker windje. No worries, want de wolken lossen in korte tijd weer op; temperatuur 21° C. In de middag en avond helemaal onbewolkt.
Donderdag 28 oktober 2010
Al weer een stralende dag. We zijn al om kwart over zes op, want als we de Inlet bij Totaranui willen oversteken, moeten we dat beslist voor 9 uur doen. Daarna wordt het door het instromende zeewater te gevaarlijk. We besluiten maar om te lopen. Dat neemt wel wat extra tijd, maar nu kunnen we de hele dag verder in alle rust lopen. Op het strand van Mutton Cove maken we een kopje koffie klaar. Via Anapai Bay lopen we naar Totaranui. Daar kunnen we heerlijk op het strand zitten. We kunnen straks toch pas om kwart voor zes de Awaroa Inlet oversteken. Het is om 19.26 laag water, maar je kunt hier al om ongeveer kwart voor zes oversteken. We wachten op het strand totdat we over kunnen steken. Ondertussen staat ons avondeten op de brander te pruttelen: pasta met tonijn….
Dan de sandalen aan en door het water. Hier en daar staat toch nog wel een behoorlijke stroming. Na 20 minuten komen we op de andere oever aan, vlakbij onze tweede camping: Awaroa. Al om half zeven staat het tentje. Nog even een praatje met de warden en dan onder de wol. De sandflies hebben Jetske behoorlijk te grazen gehad. Haar onderbenen zitten onder de rode bulten en die beginnen ook nog eens te jeuken.
Weer: In de morgen onbewolkt, het waait nauwelijks; temperatuur 21° C. In de middag neemt de bewolking toe en in de avond zit er ook nog hoge bewolking…. Een slecht teken voor morgen ?
Dan de sandalen aan en door het water. Hier en daar staat toch nog wel een behoorlijke stroming. Na 20 minuten komen we op de andere oever aan, vlakbij onze tweede camping: Awaroa. Al om half zeven staat het tentje. Nog even een praatje met de warden en dan onder de wol. De sandflies hebben Jetske behoorlijk te grazen gehad. Haar onderbenen zitten onder de rode bulten en die beginnen ook nog eens te jeuken.
Weer: In de morgen onbewolkt, het waait nauwelijks; temperatuur 21° C. In de middag neemt de bewolking toe en in de avond zit er ook nog hoge bewolking…. Een slecht teken voor morgen ?
Vrijdag 29 oktober 2010
We staan om 06.30 uur op. Het is, behalve de zingende vogels, nog heel stil. Er is geen zuchtje wind. Hier en daar wat wolken. Om 08.10 vertrekken we van de camping richting Sawpit Point, langs de airstrip, die omgeven is door een dicht bos. Een uur later zien we het kleine vliegveld ‘van boven’ Het is toch nog wel even aanklauteren om bij de monding van de Richardson Stream te komen. We hebben tot 10.47 de tijd om veilig over te steken. Dat lukt ons ruim. Binnen een minuut zijn we over. Op het strand van Onetahuti drinken we koffie. Enkele meters verderop doen twee meeuwen zich tegoed aan een aangespoelde Blauwe Pinguin. Dat is de natuur…. Als we langs het heldere azuurblauwe water lopen, zien we een grote rog voorbij zwemmen. Bij Bark Bay nog even een slok water gehaald. We lopen nu over de rotsen van het ene gouden strand naar het andere om uiteindelijk in Torrent Bay aan te komen. We hebben de hele camping voor ons alleen en zoeken dus het mooiste plekje op. Na deze stevige wandeling liggen we vroeg in bed.
Weer: In de morgen is er eerst nog wat sluierbewolking, geen zuchtje wind; temperatuur 20° C. In de middag en avond zo nu en dan een wolk voor de zon. Het wordt wel wat frisser: 18° C.
Weer: In de morgen is er eerst nog wat sluierbewolking, geen zuchtje wind; temperatuur 20° C. In de middag en avond zo nu en dan een wolk voor de zon. Het wordt wel wat frisser: 18° C.
Zaterdag 30 oktober 2010
Om iets over zes uur staan zitten we voor de tent aan het ontbijt, met uitzicht op de Torrent Bay. De zon moet nogal achter de rotsen vandaan komen. Het is net laag water geworden. We kunnen straks dus over het zand, maar er zitten ook nog wel wat diepe kreken in, waar we dus ook door moeten. We besluiten toch maar om te lopen. Dat is wel bijna drie kwartier extra, maar achteraf meer dan de moeite waard. Vanaf het pad op de rotsen heb je een prachtig uitzicht van boven op de baai. We zijn een dik uur onderweg, als we voorbij de Anchorage Hut een bordje zien, dat ons de weg wijst naar Marahau. Dat is even schrikken, want de looptijd die hier is aangegeven (4 en een half uur) is behoorlijk langer dan de 3 uren en 3 kwartier, die wij hadden berekend. Als het klopt, wat er op het bord staat, dan hebben we minder dan 20 minuten speling. De bus naar Nelson vertrekt namelijk om 12.50. We zetten het tempo er stevig in en halverwege het laatste stuk hebben we al weer meer dan 40 minuten ingehaald. Hoog boven Coquille Bay hebben we zelfs wel tijd om een kop koffie te maken. Langzaam aan komt de baai van Marahau in zicht. Zelf hadden we uitgerekend om 12.00 in Marahau aan te komen; het wordt 12.05 uur.
Als we bij het café bij het eindpunt aankomen zit onze buschauffeur Doug (nakomeling van in het verleden verdwaalde Zwitsers, maar met zijn lange haar en zijn zevenmijls schoenen, lijkt hij meer op Crocodile Dundee. Behalve wij met z’n tweetjes, komen er even later ook nog twee Australische dames aan boord. Doug is blijkbaar een geboren verteller…. Naast de geologische geschiedenis van dit deel van NieuwZeeland, kan hij de Ozzies haarfijn uitleggen, dat Abel Tasman hier in december 1642 met twee schepen voor anker ging. De hartelijke begroeting door de plaatselijke Maori kostte 4 Nederlanders het leven. Doug stelt ons gerust. We komen onderweg alles over de bomen en planten te weten. Even later hebben we het over de wegen hier en onze rotondes in Nederland. Vervolgens hebben we het over de fruitteelt, de kiwi’s en de citrus en natuurlijk de wijnbouw, want er zijn hier een stuk of wat wijnbedrijven. In Kaiteriteri rijdt Doug bijna een nietsvermoedende badgast van zijn bushalte. Breedgrijnzend stapt hij uit en vraagt haar hoe het met haar hart gaat. Even later zit hij weer achter het stuur: “ …. She knows me…. Vervolgens hangt hij aan z’n mobilofoon om Cindy op het kantoor in Nelson even te laten weten, dat hij ons naar het vliegveld brengt en hij dus even een ommetje moet maken. De overige passagiers vertelt hij, dat deze extra rit hen geen geld kost. Doug levert er gratis zijn schat aan toeristische informatie bij. Hij zet ons voor de deur van het vliegveld af. Zo hebben wij extra tijd over om nog even rond te kijken en de huurauto op te halen. We hebben er niet aangedacht, dat het vandaag zaterdag is. De meeste winkels sluiten al om 4 uur. Toch slagen we er in al onze boodschapjes bij elkaar te harken. Dan tegen half zes rijden we richting Takaka. Het is al bijna donker als we de camping oprijden. De eigenaar vraagt Jetske of ze de aanvallen van de Sandflies heeft overleefd.
Weer: De hele dag nagenoeg onbewolkt; temperatuur 21° C uitkomt. In de middag en avond zo nu en dan een wolk voor de zon. In de avond wordt het fris.
Als we bij het café bij het eindpunt aankomen zit onze buschauffeur Doug (nakomeling van in het verleden verdwaalde Zwitsers, maar met zijn lange haar en zijn zevenmijls schoenen, lijkt hij meer op Crocodile Dundee. Behalve wij met z’n tweetjes, komen er even later ook nog twee Australische dames aan boord. Doug is blijkbaar een geboren verteller…. Naast de geologische geschiedenis van dit deel van NieuwZeeland, kan hij de Ozzies haarfijn uitleggen, dat Abel Tasman hier in december 1642 met twee schepen voor anker ging. De hartelijke begroeting door de plaatselijke Maori kostte 4 Nederlanders het leven. Doug stelt ons gerust. We komen onderweg alles over de bomen en planten te weten. Even later hebben we het over de wegen hier en onze rotondes in Nederland. Vervolgens hebben we het over de fruitteelt, de kiwi’s en de citrus en natuurlijk de wijnbouw, want er zijn hier een stuk of wat wijnbedrijven. In Kaiteriteri rijdt Doug bijna een nietsvermoedende badgast van zijn bushalte. Breedgrijnzend stapt hij uit en vraagt haar hoe het met haar hart gaat. Even later zit hij weer achter het stuur: “ …. She knows me…. Vervolgens hangt hij aan z’n mobilofoon om Cindy op het kantoor in Nelson even te laten weten, dat hij ons naar het vliegveld brengt en hij dus even een ommetje moet maken. De overige passagiers vertelt hij, dat deze extra rit hen geen geld kost. Doug levert er gratis zijn schat aan toeristische informatie bij. Hij zet ons voor de deur van het vliegveld af. Zo hebben wij extra tijd over om nog even rond te kijken en de huurauto op te halen. We hebben er niet aangedacht, dat het vandaag zaterdag is. De meeste winkels sluiten al om 4 uur. Toch slagen we er in al onze boodschapjes bij elkaar te harken. Dan tegen half zes rijden we richting Takaka. Het is al bijna donker als we de camping oprijden. De eigenaar vraagt Jetske of ze de aanvallen van de Sandflies heeft overleefd.
Weer: De hele dag nagenoeg onbewolkt; temperatuur 21° C uitkomt. In de middag en avond zo nu en dan een wolk voor de zon. In de avond wordt het fris.
Zondag 31 oktober 2010
Vandaag even een ‘rustig-aan-dag’. We kunnen uitgebreid aan de koffie en we nemen de tijd om wat te tekenen. De zon is er al weer volop bij, maar er staat een stevige bries. Rond de middag gaan we terug naar het strand van Ligar Bay, waar we afgelopen woensdag langs zijn gelopen. We hebben er prachtige paarse en gele bloemen gezien. Nu kunnen we ze tekenen en fotograferen. We picknicken hier op het strand. In de middag maken we nog twee (korte) wandelingen naar het Grove Scenic Reserve en Paynes Ford. Om een uur of vijf een glaasje wijn.
Weer: De hele dag nagenoeg onbewolkt; er staat een frisse wind, waardoor de temperatuur niet boven de 20° C uitkomt. In de middag en avond zo nu en dan een wolk voor de zon. Het wordt nu wel wat frisser: 18° C.
Weer: De hele dag nagenoeg onbewolkt; er staat een frisse wind, waardoor de temperatuur niet boven de 20° C uitkomt. In de middag en avond zo nu en dan een wolk voor de zon. Het wordt nu wel wat frisser: 18° C.
Maandag 1 november 2010
Na de boodschapjes gaan we naar de bronnen van Waikoropupu. Het schijnt, dat hier het helderste bronwater ter wereld uit de grond komt, alleen het water onder het landijs van de Ross Ice Shelf op Antarctica is het allerzuiverst. In het plaatsje Collingwood horen we dat we komende woensdag mee naar de Jan van Genten op de Farewell Spit kunnen. Goed nieuws ! Dan eerst maar naar het strand van Wharariki, met de indrukwekkende rotsformaties, bogen en grotten. Je ziet je hier je ogen uit. Dat geldt ook voor Cape Farewell, het noordelijkste punt van het Zuidereiland. Als laatste maken we de klim naar Pillar Point Lighthouse. Zo kun je de hele Farewell Spit van boven bekijken. Op een heel heldere dag kun je de Taranaki vulkaan op het Noordereiland zien. Dat lukt vandaag niet. We zetten ons tentje op de bloemencamping van Port Puponga.
Weer: Zo'n beetje de hele dag de zon gehad. In de middag een paar wolken. Bovenop de kliffen is het fris en moet de fleece aan. Eenmaal op de camping is het zeer aangenaam totdat de zon achter de bomen verschijnt. Gemiddeld vandaag zo'n 20° C.
Weer: Zo'n beetje de hele dag de zon gehad. In de middag een paar wolken. Bovenop de kliffen is het fris en moet de fleece aan. Eenmaal op de camping is het zeer aangenaam totdat de zon achter de bomen verschijnt. Gemiddeld vandaag zo'n 20° C.
Dinsdag 2 november 2010
In alle rust een kopje koffie gedronken….. heerlijk in het zonnetje tussen de bloemen. Het heet hier niet voor niets Puponga Garden Camp. We hoeven maar een klein eindje te rijden voor we bij Fossil Point zijn. De naam zegt het al: In de zachte zandsteenformaties zitten heel wat fossielen. Zo nu en dan brokkelt er een stuk van de kliffen af. Jetske heeft er zo twee fossiele schelpen te pakken. Vanaf dit punt hebben we een mooi gezicht op het brede strand richting de Farewell Spit. Aan de zuidkant van deze enorme zandtong fourageren in de baai honderden zwarte zwanen. Ze zijn zo schuw, dat ze al weg vliegen als je in hun richting komt. Mensen zijn ze hier eigenlijk niet gewend. In de middag gaan we terug naar collingwood. We komen langs de ‘Devil’s Shoes’, twee enorme zandsteenformaties in de vorm van omgekeerde bergschoenen. Komt jullie zeker bekend voor, al zijn ze wel iets groter dan mijn Meindl maat 46.
Het is nog rustig op de camping aan het eind van de Tasman Street, die voornamelijk door sportvissers wordt gebruikt. Weer kunnen we een mooi plekje uitzoeken: op nog geen 10 meter van het strand. De mevrouw van de camping meldt wel, dat we daar misschien vannacht last kunnen hebben van het navigatiebaken….. Zal vast wel meevallen.
Weer: De hele dag nagenoeg onbewolkt, alleen is er wolkvorming boven de Farewell Spit; er staat een frisse wind. Temperatuur overdag 20° C. Op de camping in de luwte en in de avondzon is het aangenaam.
Het is nog rustig op de camping aan het eind van de Tasman Street, die voornamelijk door sportvissers wordt gebruikt. Weer kunnen we een mooi plekje uitzoeken: op nog geen 10 meter van het strand. De mevrouw van de camping meldt wel, dat we daar misschien vannacht last kunnen hebben van het navigatiebaken….. Zal vast wel meevallen.
Weer: De hele dag nagenoeg onbewolkt, alleen is er wolkvorming boven de Farewell Spit; er staat een frisse wind. Temperatuur overdag 20° C. Op de camping in de luwte en in de avondzon is het aangenaam.
Woensdag 3 november 2010
Vandaag gaan we met Farewell Spit Eco Tours naar de Jan-van-Genten, die op de meest oostelijke punt van de Farewell Spit broeden. In tegenstelling tot de twee andere grote kolonies in Nieuw-Zeeland (Cape Kidnappers en Muriwai op het Noordereiland) nestelen de vogels hier in een drietal duintoppen. Met een grote Bedford bus rijden we vanuit Collingwood naar de Spit. We zijn met z’n vieren, want er is ook nog een stel uit Virginia (USA) aan boord. Onderweg vertelt onze gids Tim Rowe van alles over de vogels en het uitgestrekte wad. We zien witte reigers en de zwarte zwanen. Vanaf de Puponga Farm komen er nog een paar Kiwi’s uit Dunedin in de bus en rijden we met de grote 4-wheel bus over het noordstrand richting de Spit. Het is nu nog bijna 35 kilometer naar de vuurtoren ! Er zitten tientallen vogels aan de waterlijn. Natuurlijk de zwarte scholeksters (hier heten ze Variable Oystercatcher) and loads of Godwits, Turnstones, Caspian Terns en natuurlijk de vele Furseals, die hier liggen te luieren.
Bij de vuurtoren staan nog de drie woningen voor het personeel. De vuurtoren wordt tegenwoordig op afstand bediend. De huizen worden niet meer (permanent) bewoond. In een woning is nu een tentoonstelling over de Spit ingericht. Hier gaan we aan de lunch, de koffie en de muffins.
Het bedrijf van Tim is de enige vergunninghouder voor het bezoek aan de Gannet-kolonie. Hij mag maar een paar keer per week een excursie doen. We mogen hooguit 20 minuten bij de vogels. Dat lijkt heel kort, maar dat valt reuze mee, omdat de vogels af en aan vliegen. De mannetjes zijn vooral in de weer met het bouwen van de nesten en vliegen allerlei ‘bouwmateriaal’ naar de duintoppen. De Gannets zijn uiterst nieuwsgierig en vlieg vlak over onze hoofden. Sommige scheren tot op een paar centimeter boven het zand. In één woord: overweldigend !!!!
We lopen terug naar de bus. De ‘reuk’ is niet te harden…. Even verder vinden we twee aangespoelde walvissen (Humpbacks). Het zijn nog vrij kleine dieren geweest. De éne is al een tijd dood, want er rest nog slechts een geraamte. De andere misschien nog maar twee weken. Vandaar dat hij niet al te fris ruikt.
Op de terugweg beklimmen we nog een hoog duin. Niet alleen een mooi uitzicht, maar je kunt nu ook goed de sikkelvorm ontdekken: de Barghanen. Het is al over vijf uur als we de Tasman Street binnenrijden. Dit is wel een topdag geweest. Op de camping kunnen we nog lekker in de zon nagenieten.
Weer: De hele dag stralend mooi weer. De wolkvorming begint iets ten zuiden van de Farewell Spit. Soms is het iets te fris voor het Runrig T-Shirt, maar een dikke 20° C zit er wel weer in. Het is zo helder, dat we de wolken rond de Taranaki op het Noordereiland kunnen zien. Volgens de krant krijgen we morgen regen. Dat ziet er nu beslist niet naar uit.
Bij de vuurtoren staan nog de drie woningen voor het personeel. De vuurtoren wordt tegenwoordig op afstand bediend. De huizen worden niet meer (permanent) bewoond. In een woning is nu een tentoonstelling over de Spit ingericht. Hier gaan we aan de lunch, de koffie en de muffins.
Het bedrijf van Tim is de enige vergunninghouder voor het bezoek aan de Gannet-kolonie. Hij mag maar een paar keer per week een excursie doen. We mogen hooguit 20 minuten bij de vogels. Dat lijkt heel kort, maar dat valt reuze mee, omdat de vogels af en aan vliegen. De mannetjes zijn vooral in de weer met het bouwen van de nesten en vliegen allerlei ‘bouwmateriaal’ naar de duintoppen. De Gannets zijn uiterst nieuwsgierig en vlieg vlak over onze hoofden. Sommige scheren tot op een paar centimeter boven het zand. In één woord: overweldigend !!!!
We lopen terug naar de bus. De ‘reuk’ is niet te harden…. Even verder vinden we twee aangespoelde walvissen (Humpbacks). Het zijn nog vrij kleine dieren geweest. De éne is al een tijd dood, want er rest nog slechts een geraamte. De andere misschien nog maar twee weken. Vandaar dat hij niet al te fris ruikt.
Op de terugweg beklimmen we nog een hoog duin. Niet alleen een mooi uitzicht, maar je kunt nu ook goed de sikkelvorm ontdekken: de Barghanen. Het is al over vijf uur als we de Tasman Street binnenrijden. Dit is wel een topdag geweest. Op de camping kunnen we nog lekker in de zon nagenieten.
Weer: De hele dag stralend mooi weer. De wolkvorming begint iets ten zuiden van de Farewell Spit. Soms is het iets te fris voor het Runrig T-Shirt, maar een dikke 20° C zit er wel weer in. Het is zo helder, dat we de wolken rond de Taranaki op het Noordereiland kunnen zien. Volgens de krant krijgen we morgen regen. Dat ziet er nu beslist niet naar uit.
De Gannets van Farewell Spit
Op de Farewell Spit broedt een kolonie van zo'n 5000 Jan-van-Genten. De vogels vliegen nu af en aan: met vooral nestmateriaal. We hebben nog geen jonge vogels kunnen ontdekken. Volgens Tim zijn we ook nog aan de vroege kant, al broeden de vogels hier ongeveer 2 weken eerder dan op Cape Kidnappers.
onder: Tim inspecteert het geraamte van een kleine humpback walvis. Even verder licht een dier, dat een week of twee geleden is aangespoeld.... een triest gezicht en een gigantische stank.
klik hier voor meer foto's.
onder: Tim inspecteert het geraamte van een kleine humpback walvis. Even verder licht een dier, dat een week of twee geleden is aangespoeld.... een triest gezicht en een gigantische stank.
klik hier voor meer foto's.
Donderdag 4 november 2010
Een reisdag….. We rijden van Collingwood richting Nelson. Onderweg gaan we nog even Takaka in voor wat boodschappen. Dan op naar de ‘Hill’, maar de bewolking zit nu al redelijk laag, waardoor het wijdse uitzicht (vanaf de Harwood Lookout) vandaag iets beperkter is, dan wat we de laatste dagen gewend zijn. Zo nu en dan voelen we een spatje. Als we beneden in de vallei van de Rikawa River zijn, kunnen we alweer in het zonnetje picknicken.
We zijn Nelson goed en wel voorbij of de wolken beginnen nu wel heel erg te dreigen en jawel hoor nog geen 5 minuten verder komt de regen met bakken uit de lucht. Aan het eind van de middag komen we aan in Havelock. Daar op de camping kunnen we tussen de buien door ons tentje opzetten. Ze hebben hier bij de keuken een overdekt terras. Als we aan de avonddis zitten regent het al weer stevig. Het zal nog zeker tot laat in de avond doorkletteren.
Weer: Lichtbewolkt in de vroege morgen met een aangename temperatuur. Het blijft lekker (18-20°C), maar de bewolking wordt dikker en dikker. In de middag stevige buien, die tot laat in de avond zullen duren. Dit zijn de eerste spatten regen, die we sinds onze aankomst in Auckland op de neus hebben gehad. De vooruitzichten voor de komende dagen zijn overigens wel weer goed.
We zijn Nelson goed en wel voorbij of de wolken beginnen nu wel heel erg te dreigen en jawel hoor nog geen 5 minuten verder komt de regen met bakken uit de lucht. Aan het eind van de middag komen we aan in Havelock. Daar op de camping kunnen we tussen de buien door ons tentje opzetten. Ze hebben hier bij de keuken een overdekt terras. Als we aan de avonddis zitten regent het al weer stevig. Het zal nog zeker tot laat in de avond doorkletteren.
Weer: Lichtbewolkt in de vroege morgen met een aangename temperatuur. Het blijft lekker (18-20°C), maar de bewolking wordt dikker en dikker. In de middag stevige buien, die tot laat in de avond zullen duren. Dit zijn de eerste spatten regen, die we sinds onze aankomst in Auckland op de neus hebben gehad. De vooruitzichten voor de komende dagen zijn overigens wel weer goed.
Vrijdag 5 november 2010
We worden gewekt door een stralende zon in een wolkenloze lucht. Het is kraakhelder. We kunnen weer buiten op het terras ontbijten. We rijden Havelock uit en nemen de Queen Charlotte Drive naar Picton. Volgens de Kiwi’s, die naast ons op de camping in Collingwood stonden één van de mooiste routes in heel Nieuw-Zeeland. We geven ze geen ongelijk, want de panorama’s zijn werkelijk schitterend. Al die mooie kleuren, het water, de bloeiende bomen en bloemen. Regelmatig zetten we de auto aan de kant. Aan de oever van kunnen we in alle rust tekenen en fotograferen. Een stuk of wat aalscholvers en sterns (Caspian Tern) doen zich vlakbij tegoed aan een heerlijk visje. Uiteindelijk komen we in Picton aan. Een aardig stadje. Van hier gaan de grote veerboten naar Wellington op het Noordereiland. Daarnaast gaan er talloze kleinere ferries naar de eilandjes in de Marlborough Sound.
Weer: In de morgen tot en met een uur of drie stralend weer met zo’n 23° op de termometer. De wolken pakken zich samen en het duurt maar even voordat het fiks begint te regenen en te hagelen. Zo nu en dan rommelt het in de verte. Tussen de hagels door zetten we het tentje op.
Weer: In de morgen tot en met een uur of drie stralend weer met zo’n 23° op de termometer. De wolken pakken zich samen en het duurt maar even voordat het fiks begint te regenen en te hagelen. Zo nu en dan rommelt het in de verte. Tussen de hagels door zetten we het tentje op.
Zaterdag 6 november 2010
Vroeg uit de veren vanmorgen, want we moeten rond half acht bij de Beachcomber Ferry zijn. Deze boot zal ons naar Torea Bay brengen, waar vandaan we een stuk van de Queen Charlotte Track zullen lopen. Volgens kenners één van de mooiste wandelingen in Nieuw-Zeeland. Het is ongeveer 20 minuten varen. We gaan samen met twee jonge Engelse docenten uit Chrystal Palace (Londen), die hier in Nieuw-Zeeland hun ‘honeymoon’ hebben. Om de reis te bekostigen, moeten ze hier nog wel even een paar weken aan het werk. Vandaag even niet, want de wandeling beslaat ongeveer 24 kilometer.
De andere twee mensen aan boord komen van Tasmanië. Het eerste deel van de route is het behoorlijk klimmen, maar na enig gepuf en gehijg lopen we over de bergkam richting het noordoosten. We kijken links uit over de Kenepuru Sound en rechts over de Queen Charlotte Sound. Hier en daar een strandje, de uitzichten zijn prachtig, maar niet zo afwisselend als op de Abel Tasman Track. Onderweg een kop koffie en een picknick, maar verder alleen maar stevig doorlopen. Zo’n beetje aan het eind komen we op de Eatwells Lookout. Daar staat een handwijzer naar diverse wereldsteden: London 18.900 km. Daar zit nu de eerste groep leerlingen uit Harlingen. Over een paar dagen begint de Franeker groep aan hun reis naar de wereldstad London.
De bewolking neemt overigens nu wel toe en het wordt ook een stukje frisser. We zijn mooi op tijd op de Punga Cove Jetty. Stel je voor…. er gaat vanmiddag nog maar één ferry terug naar Picton. Het waait nu stevig en de catamaran danst behoorlijk over de golven. Gelukkig komen we zonder zeeziekte in Picton aan. Tijd voor een pint. Je hoeft niet ver te zoeken, want in High Street is een onvervalste Schotse Pub. Daar kun je niet aan voorbijlopen. Hij heet “The Flying Haggis”. De pint Belhaven Ale smaakt voortreffelijk, evenals de Roast Lamb en de Jumbo Ribeye Steak. Als toetje hebben we een Stickey Date Pudding. Op de camping in de keuken nog even een kop koffie gedronken. Het is er gezellig: een verdwaalde Ozzie, een Canadees stel uit Ontario en Dave uit Christchurch. Voordat je het door hebt is het al weer laat.
Weer: De dag begint stralend al is het behoorlijk fris. Het is hooguit 10° C. Dat wordt wel wat beter, als we eenmaal aan het lopen zijn, maar het wordt hooguit 17° C. In de loop van de middag neemt de bewolking toe. Geen regen vandaag.
De andere twee mensen aan boord komen van Tasmanië. Het eerste deel van de route is het behoorlijk klimmen, maar na enig gepuf en gehijg lopen we over de bergkam richting het noordoosten. We kijken links uit over de Kenepuru Sound en rechts over de Queen Charlotte Sound. Hier en daar een strandje, de uitzichten zijn prachtig, maar niet zo afwisselend als op de Abel Tasman Track. Onderweg een kop koffie en een picknick, maar verder alleen maar stevig doorlopen. Zo’n beetje aan het eind komen we op de Eatwells Lookout. Daar staat een handwijzer naar diverse wereldsteden: London 18.900 km. Daar zit nu de eerste groep leerlingen uit Harlingen. Over een paar dagen begint de Franeker groep aan hun reis naar de wereldstad London.
De bewolking neemt overigens nu wel toe en het wordt ook een stukje frisser. We zijn mooi op tijd op de Punga Cove Jetty. Stel je voor…. er gaat vanmiddag nog maar één ferry terug naar Picton. Het waait nu stevig en de catamaran danst behoorlijk over de golven. Gelukkig komen we zonder zeeziekte in Picton aan. Tijd voor een pint. Je hoeft niet ver te zoeken, want in High Street is een onvervalste Schotse Pub. Daar kun je niet aan voorbijlopen. Hij heet “The Flying Haggis”. De pint Belhaven Ale smaakt voortreffelijk, evenals de Roast Lamb en de Jumbo Ribeye Steak. Als toetje hebben we een Stickey Date Pudding. Op de camping in de keuken nog even een kop koffie gedronken. Het is er gezellig: een verdwaalde Ozzie, een Canadees stel uit Ontario en Dave uit Christchurch. Voordat je het door hebt is het al weer laat.
Weer: De dag begint stralend al is het behoorlijk fris. Het is hooguit 10° C. Dat wordt wel wat beter, als we eenmaal aan het lopen zijn, maar het wordt hooguit 17° C. In de loop van de middag neemt de bewolking toe. Geen regen vandaag.
Zondag 7 november 2010
Oei, eenmaal buiten de tent is het wel héééél fris. Weliswaar onbewolkt, maar de zon moet nog achter de heuvels vandaan komen om ons tentje te beschijnen. Als we in de keuken komen, zitten de Canadezen ons beteuterd op te wachten: in de loop van de nacht zijn alle koelkasten leeg gehaald. Iedereen mist wel wat: wij missen een blokje kaas, een pot jam en twee bekers yoghurt. De anderen een complete dagvoorraad. We lenen van elkaar en zo komt alles toch weer goed. De campingbaas vermoedt, dat het een hobo is geweest. Eeen hobo is een rondzwervend figuur, die overal z’n kostje opscharrelt…..
Wij maken een wandeling richting Bob’s Cove (ten noordoosten van Picton). We zien beide grote ferries (de Bluebridge en de Interislander) binnenkomen. Deze twee onderhouden de veerdienst op Wellington, de Nieuw-Zeelandse hoofdstad op het Noordereiland. Dan rijden we richting Blenheim. Hoofddoel is eerst het Omaka Aviation Heritage Centre. Dit museum richt zich nagenoeg geheel op de luchtvaart uit de Eerste Wereldoorlog. Je ziet je werkelijk de ogen uit….. wat een pracht. Het zijn niet allemaal authentieke vliegtuigen, maar de diorama’s zijn van wereldklasse. Deze zijn gemaakt in samenwerking met Wingnut Films en de Weta Workshops (van de makers van de “Lord of the Ring” films….). Daarna nog even langs RNZAF Base Woodbourne/Blenheim Airport en het Argosy Café. Naast dit café staat een Argosy in de kleuren van SAFE Air.
We willen graag naar Whites Bay, maar de camping daar valt enorm tegen. We rijden terug naar Blenheim en vinden een mooi plekje op de camping bij Spring Creek.
Weer: Na een ijzig koude vroege morgen, hebben we een bijna geheel wolkenloze dag met een graad of 22° C.
Wij maken een wandeling richting Bob’s Cove (ten noordoosten van Picton). We zien beide grote ferries (de Bluebridge en de Interislander) binnenkomen. Deze twee onderhouden de veerdienst op Wellington, de Nieuw-Zeelandse hoofdstad op het Noordereiland. Dan rijden we richting Blenheim. Hoofddoel is eerst het Omaka Aviation Heritage Centre. Dit museum richt zich nagenoeg geheel op de luchtvaart uit de Eerste Wereldoorlog. Je ziet je werkelijk de ogen uit….. wat een pracht. Het zijn niet allemaal authentieke vliegtuigen, maar de diorama’s zijn van wereldklasse. Deze zijn gemaakt in samenwerking met Wingnut Films en de Weta Workshops (van de makers van de “Lord of the Ring” films….). Daarna nog even langs RNZAF Base Woodbourne/Blenheim Airport en het Argosy Café. Naast dit café staat een Argosy in de kleuren van SAFE Air.
We willen graag naar Whites Bay, maar de camping daar valt enorm tegen. We rijden terug naar Blenheim en vinden een mooi plekje op de camping bij Spring Creek.
Weer: Na een ijzig koude vroege morgen, hebben we een bijna geheel wolkenloze dag met een graad of 22° C.
Maandag 8 november 2010
Hey, het is voor het eerst helemaal bewolkt. Nog niet eerder meegemaakt tijdens deze reis. We maken een wandeling naar Mount Vernon, ten zuiden van Blenheim. Vanaf hier heb je een mooi uitzicht op de stad en de uitgestrekte wijnbouwvelden en…….. op Omaka Aerodrome en RNZAF Woodbourne. Volgens Jetske schiet het niet echt op zo, als je steeds achterom moet kijken. Een paar keer komt de ZK-MAC over ons heen scheren om een paar kilometer verderop zijn lading kunstmest over de velden uit te strooien. Op Blenheim Airport landden een paar kleine airliners en een heuse Convair 440 turboprop !
Uiteindelijk komen we toch op de top van Mount Vernon aan. Jammer, dat door de bewolking het uitzicht enigszins beperkt is, maar ja, je kunt ook niet alles……. We lopen terug door de vallei, die in 2000 getroffen is door een grote bosbrand. Gelukkig begint het al weer groen te worden.
Jetske stelt voor om nog een kop koffie in het Omaka Aviation Heritage Museum te halen. We hebben ruim de tijd, dus je raadt het al….. we gaan ook weer even langs de diorama’s. Aan het eind van de middag is het nog zo’n twee uren rijden naar Kaikoura.
Weer: De hele dag bewolkt, maar koud is het beslist niet: zo’n 20° C. Op de camping bij het station van Kaikoura laat de zon zich ook nog even zien.
Uiteindelijk komen we toch op de top van Mount Vernon aan. Jammer, dat door de bewolking het uitzicht enigszins beperkt is, maar ja, je kunt ook niet alles……. We lopen terug door de vallei, die in 2000 getroffen is door een grote bosbrand. Gelukkig begint het al weer groen te worden.
Jetske stelt voor om nog een kop koffie in het Omaka Aviation Heritage Museum te halen. We hebben ruim de tijd, dus je raadt het al….. we gaan ook weer even langs de diorama’s. Aan het eind van de middag is het nog zo’n twee uren rijden naar Kaikoura.
Weer: De hele dag bewolkt, maar koud is het beslist niet: zo’n 20° C. Op de camping bij het station van Kaikoura laat de zon zich ook nog even zien.
Dinsdag 9 november 2010
Mijn verjaardag…. In de stralende zon. We zien nu pas de sneeuw op de bergtoppen ten westen van Kaikoura. We doen lekker rustig aan vandaag: eerst koffie met bananacake. Een telefoontje van Jetske d’r moeder: die is er al vroeg bij. Gek hè, want het is in Fryslân 9 uur in de avond (8 november) en hier is het 9 uur in de morgen van 9 november…. Na de koffie even Kaikoura in en in de middag nog naar South Bay. We hebben vanmiddag mijn verjaardagfeestje op de camping. Er zal vandaag wel niet zo veel visite komen.
Weer: Een stralende dag met zo nu en dan een stevig windje van zee. Temperatuur: 22° C.
Weer: Een stralende dag met zo nu en dan een stevig windje van zee. Temperatuur: 22° C.
Woensdag 10 november 2010
Rond 7 uur opstaan, want we hebben nog een ritje van dik 3 uren voor de boeg. Om 12 uur halen we namelijk de camper op bij TUI op de Wareiki Road in Christchurch. Er hangt een lage bewolking, waardoor de bergen met hun witte toppen nu niet zichtbaar zijn. Het is overigens zeer aangenaam, zodat we lekker buiten kunnen ontbijten. Het opruimen van de tent is inmiddels routine. Tijd om Kaikoura te verlaten. We zijn nog maar goed en wel op pad of de zon breekt door. De rest van de reis over de State Highway 1 verloopt onder een wolkenloze lucht. Vlak voorbij Cheviot nemen we een kop koffie. Iets over twaalf uur staan we bij de mensen van TUI voor de deur. De papperassen zijn zo geregeld en terwijl ik de huurauto terugbreng naar het depot van Apex, richt Jetske de Ford Transit camperbus in. Nog even langs de New World supermarkt in Bishopsdale. In een apart schap “International Food” staan de rollen beschuit van Van der Meulen uit Hallum en kun je Fries roggebrood krijgen. De groenten van Hak, potten rolmopsen, gevulde koeken en zilveruitjes.
We hoeven niet ver meer, want we blijven de komende dagen in Christchurch. Morgen gaan we naar de Canterbury A&P Show (Agricultural & Pastoral Show), de grootste landbouwtentoonstelling van het land. Natuurlijk gaan we ook nog de stad in en brengen we een bezoek aan het Royal New Zealand Air Force Museum op de voormalige luchtmachtbasis Wigram. En als het lukt, gaan we ook nog naar de familie Kikstra, die vlakbij de internationale luchthaven een tuinbouwbedrijf heeft. Vanaf de camping hebben we trouwens een prachtig zicht op de opstijgende vliegtuigen: de meeste zijn van Air New Zealand, maar ook een aantal van JET en Pacific Blue. Zowaar ook nog een paar Convair-440’s. Op het platform staat een C-17 Globemaster van de Amerikaanse luchtmacht.
Weer: De laaghangende bewolking is snel verdwenen. Onder de heldere blauwe lucht wordt het een 22° C. Uit de wind een paar graden meer. De vooruitzichten blijven goed.
We hoeven niet ver meer, want we blijven de komende dagen in Christchurch. Morgen gaan we naar de Canterbury A&P Show (Agricultural & Pastoral Show), de grootste landbouwtentoonstelling van het land. Natuurlijk gaan we ook nog de stad in en brengen we een bezoek aan het Royal New Zealand Air Force Museum op de voormalige luchtmachtbasis Wigram. En als het lukt, gaan we ook nog naar de familie Kikstra, die vlakbij de internationale luchthaven een tuinbouwbedrijf heeft. Vanaf de camping hebben we trouwens een prachtig zicht op de opstijgende vliegtuigen: de meeste zijn van Air New Zealand, maar ook een aantal van JET en Pacific Blue. Zowaar ook nog een paar Convair-440’s. Op het platform staat een C-17 Globemaster van de Amerikaanse luchtmacht.
Weer: De laaghangende bewolking is snel verdwenen. Onder de heldere blauwe lucht wordt het een 22° C. Uit de wind een paar graden meer. De vooruitzichten blijven goed.
Donderdag 11 november 2010
Het is heerlijk weer om buiten te ontbijten. We hebben hier echt een mooi plekje op een paar honderd meter afstand van de hoofdstartbaan van CHC, maar dan zonder de herrie. We gaan mooi vroeg op pad richting de A&P Show. Ver hoeven we niet te rijden en binnen een half uurtje staan we in de rij voor de ingang van het Canterbury Agricultural Park, waar de show dit jaar voor de 148ste keer wordt gehouden. Ook al is het nog al voor 9 uur, het is hier al een drukte van jewelste. Opvallend is, dat er heel veel scholen naar de show komen. Er staan tientallen schoolbussen op het parkeerterrein. Op deze driedaagse show worden 130.000 bezoekers verwacht. Wij kunnen er ook nog wel bij.
Op het grote terrein staat een gigantische rijhal van de hippische club van Christchurch. Nu geen paarden, maar diverse stand van stalbouwers, (kunst)mestleveranciers, zuivelproducenten, maar ook andere instellingen als scholen (landbouwopleidingen).
De Universiteit van Canterbury heeft een actuele tentoonstelling over geologie en de recente zware aardbevingen in dit gebied.
Wij gaan verder naar de overdekte stallen: honderden schapen van verschillende rassen, waaronder de Texelse, alpacas, geiten en runderen. Ook een tentoonstelling van diverse pluimvee-rassen. Achter de stallen zijn de arena’s, waar alle dieren geshowd worden. We staan net bij de arena van de runderen als er naast Jetske een al wat oudere heer komt te staan, die wat foto’s wil maken….. het is Kikstra (bij ons op school beter bekend als de pake van de dhalia’s). Hij is hier samen met zijn vrouw, dochter en schoonzoon op vakantie. Ze logeren bij hun andere zoon, Tjeerd, heeft hier vlakbij Christchurch een akkerbouwbedrijf, samen met zijn vrouw Sarah en dochters Jessica en Olivia. Sarah nodigt ons uit vanavond te komen eten.
Wij gaan verder met het A&P-programma…. de runderen. Vooral de grote verscheidenheid maakt indruk. Topper is wel de Charleroi-Friesian van bijna 1 meter 90. Hij weegt meer dan een ton !
Er is ook een parade van klassieke tractoren. In het trade-park staat overigens het allernieuwste landbouwmaterieel. Er zijn stoommachines en even verderop is tractorpulling.
Dan weer een grote tent, waar de wijnbedrijven uit Canterbury en wijde omgeving hun producten laten proeven en verkopen. Ook is er een grote funfair (kermis) en treedt er een heuse Schotse pipeband op. En passant breekt er verderop een stier los…… In een andere arena meten houthakkers uit alle delen van het land en zelfs uit buurland Oz hun krachten. Dikke boomstronken en logs worden aan spanen gehakt en gezaagd. Werkelijk een lust om al deze verschillende dingen te zien. En dat met dit supermooie weer erbij. Er is nagenoeg geen wolkje in de lucht en dat bij een graad of 24.
Tegen zes uur gaan we terug naar de camping. Nog even wat opfrissen en dan op naar de Pound Road 173. We beleven een uiterst gezellige avond, waarbij blijkt, dat we over en weer heel veel mensen kennen. Tjeerd kent bijvoorbeeld heel veel lui, waarmee ik in 1972 op de Mavo zat: Sikke Visser, Cor van der Ploeg, Griet Scheen, Appie de Groot noem maar op. Datzelfde geldt voor Jetske: zij heeft samen met Siepie (zus van Tjeerd) op de GVR (Gymnastiek Vereniging Ried) gezeten. Voordat we het goed en wel beseffen, loopt het tegen elf uur. We rijden terug naar de camping. Op Christchurch Airport komen de laatste vluchten binnen.
Weer: Eerst wat lichte bewolking, die in de morgen geheel oplost. Een lekker windje houdt de temperatuur op 24° C. Voor morgen wordt hier 26° C voorspeld. Het lijkt er op, dat de zomer doorzet, terwijl het eigenlijk nog maar voorjaar is.
Op het grote terrein staat een gigantische rijhal van de hippische club van Christchurch. Nu geen paarden, maar diverse stand van stalbouwers, (kunst)mestleveranciers, zuivelproducenten, maar ook andere instellingen als scholen (landbouwopleidingen).
De Universiteit van Canterbury heeft een actuele tentoonstelling over geologie en de recente zware aardbevingen in dit gebied.
Wij gaan verder naar de overdekte stallen: honderden schapen van verschillende rassen, waaronder de Texelse, alpacas, geiten en runderen. Ook een tentoonstelling van diverse pluimvee-rassen. Achter de stallen zijn de arena’s, waar alle dieren geshowd worden. We staan net bij de arena van de runderen als er naast Jetske een al wat oudere heer komt te staan, die wat foto’s wil maken….. het is Kikstra (bij ons op school beter bekend als de pake van de dhalia’s). Hij is hier samen met zijn vrouw, dochter en schoonzoon op vakantie. Ze logeren bij hun andere zoon, Tjeerd, heeft hier vlakbij Christchurch een akkerbouwbedrijf, samen met zijn vrouw Sarah en dochters Jessica en Olivia. Sarah nodigt ons uit vanavond te komen eten.
Wij gaan verder met het A&P-programma…. de runderen. Vooral de grote verscheidenheid maakt indruk. Topper is wel de Charleroi-Friesian van bijna 1 meter 90. Hij weegt meer dan een ton !
Er is ook een parade van klassieke tractoren. In het trade-park staat overigens het allernieuwste landbouwmaterieel. Er zijn stoommachines en even verderop is tractorpulling.
Dan weer een grote tent, waar de wijnbedrijven uit Canterbury en wijde omgeving hun producten laten proeven en verkopen. Ook is er een grote funfair (kermis) en treedt er een heuse Schotse pipeband op. En passant breekt er verderop een stier los…… In een andere arena meten houthakkers uit alle delen van het land en zelfs uit buurland Oz hun krachten. Dikke boomstronken en logs worden aan spanen gehakt en gezaagd. Werkelijk een lust om al deze verschillende dingen te zien. En dat met dit supermooie weer erbij. Er is nagenoeg geen wolkje in de lucht en dat bij een graad of 24.
Tegen zes uur gaan we terug naar de camping. Nog even wat opfrissen en dan op naar de Pound Road 173. We beleven een uiterst gezellige avond, waarbij blijkt, dat we over en weer heel veel mensen kennen. Tjeerd kent bijvoorbeeld heel veel lui, waarmee ik in 1972 op de Mavo zat: Sikke Visser, Cor van der Ploeg, Griet Scheen, Appie de Groot noem maar op. Datzelfde geldt voor Jetske: zij heeft samen met Siepie (zus van Tjeerd) op de GVR (Gymnastiek Vereniging Ried) gezeten. Voordat we het goed en wel beseffen, loopt het tegen elf uur. We rijden terug naar de camping. Op Christchurch Airport komen de laatste vluchten binnen.
Weer: Eerst wat lichte bewolking, die in de morgen geheel oplost. Een lekker windje houdt de temperatuur op 24° C. Voor morgen wordt hier 26° C voorspeld. Het lijkt er op, dat de zomer doorzet, terwijl het eigenlijk nog maar voorjaar is.
Vrijdag 12 november 2010
Nog even wat wolkjes in de lucht, maar we kunnen lekker buiten ontbijten. Dan de State Highway 1 op. Het is minder druk dan gisteren. We gaan meteen maar naar het zuiden en bewaren het RNZAF Museum voor het eind van onze reis op het Zuidereiland. Wel besluiten we na een uurtje rijden, even op het vliegveld van Ashburton te kijken. Met een kop koffie en een stuk Bananacake in de hand misschien nog een stuk of wat vliegtuigen zien landen. Het museum is helaas gesloten…. Tenminste officiëel. We staan nog maar net op de parkeerplaats of één van de 350 (!) vrijwilligers, die het museum rijk is, komt naar ons toe. " Good grief,…… the Netherlands……. " Nee, dan is het museum gewoon open, voor ons. Alle lichten gaan aan, de displays worden in werking gezet. We moeten maar zeggen wat we willen. Even later komt een andere vrijwilliger, die ons meeneemt naar de in aanbouw zijnde hangar. Daar staat de ZK-AMY, de Dakota van Southern DC-3. Voorts nog een mooie Venom, een Vampire en een paar Topdressers. Men neemt echt alle tijd om het ons zo goed mogelijk naar de zin te maken.
Oh, ja, de restauratie-hangaar moeten we ook nog zien, waar de mannen bezig zijn met de restauratie van een Australische Gloster Meteor F.8 straaljager.
Na deze uitgebreide ‘koffiepauze’ zetten we onze rit naar het zuiden voort. Via Temuka, Timaru en Oamaru belandden we in Moeraki. Morgen vroeg gaan we vanuit dit havenplaatsje naar Katiki Point voor de YEP, de yellow-eyed penguin (geel-oog pinguin). Misschien ook nog naar de beroemde boulders, we zien wel.
Weer: Licht bewolkt in de vroege morgen, maar als we op Ashburton zijn is er hier en daar nog wat hoge sluier. De temperatuur gaat richting de 25° C. In de camper voor het eerst de airco gebruikt. In de middag neemt de bewolking wel iets toe en naarmate we meer naar het zuiden komen, neemt de temepratuur iets af. In het westen boven de Alpen prachtige wolken gezien, waaronder de Lenticularis.
Oh, ja, de restauratie-hangaar moeten we ook nog zien, waar de mannen bezig zijn met de restauratie van een Australische Gloster Meteor F.8 straaljager.
Na deze uitgebreide ‘koffiepauze’ zetten we onze rit naar het zuiden voort. Via Temuka, Timaru en Oamaru belandden we in Moeraki. Morgen vroeg gaan we vanuit dit havenplaatsje naar Katiki Point voor de YEP, de yellow-eyed penguin (geel-oog pinguin). Misschien ook nog naar de beroemde boulders, we zien wel.
Weer: Licht bewolkt in de vroege morgen, maar als we op Ashburton zijn is er hier en daar nog wat hoge sluier. De temperatuur gaat richting de 25° C. In de camper voor het eerst de airco gebruikt. In de middag neemt de bewolking wel iets toe en naarmate we meer naar het zuiden komen, neemt de temepratuur iets af. In het westen boven de Alpen prachtige wolken gezien, waaronder de Lenticularis.
Zaterdag 13 november 2010
De dag begint een beetje grijs….. geen zon. Jammer, want ons eerste doel is Katiki Point, waar de YEP’s broeden. Het is er overigens zeer rustig. De meeste pinguins zijn al op zee. Het beste kun je hier ongeveer twee uren voor zonsondergang zijn, wanneer de ze uit zee terug komen en de rotsen opklauteren. Een deel van de dieren broedt tussen het struikgewas, een ander deel in speciaal geplaatste hokjes. Op het vaste land van NZ broeden ongeveer nog 1000 YEP’s. We zien deze morgen 2 pinguins. We zullen ze vast op Stewart Island tegenkomen. Ook op het iets zuidelijker gelegen Shag Point is het rustig. Er liggen alleen wat furseals te luieren in de zon, die inmiddels volop schijnt.
Jetske heeft twee wandelingen uitgezocht: de Puketapu Summit (343 meter) met daarop het John McKenzie Memorial en later nog de wandeling door de Hawkesbury Lagoon en Waikouati Beach. Het is een heel geklauter naar het monument van McKenzie, maar het 360° uitzicht is prachtig. Dat geldt ook voor de lagune bij de monding van de Waikouati River. We zien o.a. de Paradise Shelducks, Black Swans Ganada Geese en Pied Stilts. Het is overigens ook heerlijk strandweer, maar we moeten nog een eindje rijden. We gaan de SH1 weer op via Dunedin en Mosgiel, om uiteindelijk in Balclutha een plekje op de camping te vinden.
Weer: Eerst grijs, maar rond 10 uur schijnt de zon volop en ondanks de wind van zee is het aangenaam. Bovenop de Puketapu Summit waait het stevig en is het fris. Op de camping blijft het zeer behaaglijk (23° C), tot laat in de avond.
Jetske heeft twee wandelingen uitgezocht: de Puketapu Summit (343 meter) met daarop het John McKenzie Memorial en later nog de wandeling door de Hawkesbury Lagoon en Waikouati Beach. Het is een heel geklauter naar het monument van McKenzie, maar het 360° uitzicht is prachtig. Dat geldt ook voor de lagune bij de monding van de Waikouati River. We zien o.a. de Paradise Shelducks, Black Swans Ganada Geese en Pied Stilts. Het is overigens ook heerlijk strandweer, maar we moeten nog een eindje rijden. We gaan de SH1 weer op via Dunedin en Mosgiel, om uiteindelijk in Balclutha een plekje op de camping te vinden.
Weer: Eerst grijs, maar rond 10 uur schijnt de zon volop en ondanks de wind van zee is het aangenaam. Bovenop de Puketapu Summit waait het stevig en is het fris. Op de camping blijft het zeer behaaglijk (23° C), tot laat in de avond.
Zondag 14 november 2010
Het heeft vannacht stevig geregend, maar zo rond 6 uur vanmorgen was er bij het opkomen van de zon geen vuiltje meer aan de lucht. De wolkjes, die er nog waren, werden oranje-rood gekleurd. Vanmiddag soms regen ? In de loop van de morgen neemt de wind trouwens enorm in kracht toe. Het waait minstens een windkracht 8. Vlakbij onze camper duikelt een jong Silver-Eye kuiken in het gras: uit het nest gewaaid, want vliegen kan het diertje nog niet. Gelukkig wordt het door beide ouders gevoed.
We gaan vandaag naar Kaka- en Nugget Point. Door de harde wind betekent dat een mooi schouwspel van stevige golven en schuimkoppen, maar er zijn weinig dieren op de been. Hier en daar een verdwaalde pinguin. Van de Elephant Sea Lion ontbreekt elk spoor. Op de rotsen zien we wel een kolonie Lepelaars (Royal Spoonbill). We waaien zowat van Nugget Point af.
Via Owaka rijden we naar Pounawea. Daar maken we nog een wandeltocht door het bos en gaan, omdat het laagwater is geworden, terug via de inlet. Hier zien we ook nog wat Lepelaars. Zo nu en dan een buitje… niet veel regen, maar toch. Het is een stuk frisser geworden.
Weer: Een beste regenbui in de nacht, maar in de morgen is het helder en licht bewolkt. Het begint keihard te waaien. In de middag neemt de bewolking toe en is de zon bijna geheel verdwenen. Zo nu en dan een snjitter regen. De temperatuur is stevig gekelderd: vanmiddagen en vanavond was het hooguit 12° C. Moest gisteravond de airco nog aan, nu moet de kachel opgestookt.
We gaan vandaag naar Kaka- en Nugget Point. Door de harde wind betekent dat een mooi schouwspel van stevige golven en schuimkoppen, maar er zijn weinig dieren op de been. Hier en daar een verdwaalde pinguin. Van de Elephant Sea Lion ontbreekt elk spoor. Op de rotsen zien we wel een kolonie Lepelaars (Royal Spoonbill). We waaien zowat van Nugget Point af.
Via Owaka rijden we naar Pounawea. Daar maken we nog een wandeltocht door het bos en gaan, omdat het laagwater is geworden, terug via de inlet. Hier zien we ook nog wat Lepelaars. Zo nu en dan een buitje… niet veel regen, maar toch. Het is een stuk frisser geworden.
Weer: Een beste regenbui in de nacht, maar in de morgen is het helder en licht bewolkt. Het begint keihard te waaien. In de middag neemt de bewolking toe en is de zon bijna geheel verdwenen. Zo nu en dan een snjitter regen. De temperatuur is stevig gekelderd: vanmiddagen en vanavond was het hooguit 12° C. Moest gisteravond de airco nog aan, nu moet de kachel opgestookt.
Maandag 15 november 2010
We gaan eerst naar Surat Bay in de hoop daar zeeleeuwen te kunnen zien. Het lijkt er eerst bepaald niet op, maar na dik twee kilometer strand komt er ineens een grote stier uit zee opdoemen. Hij komt ons tegemoet, op zoek naar zijn echtgenote, die even verderop tegen het duin aan ligt te zonnen. We zijn getuigen van een allerhartelijkste begroeting tussen de twee. Even verder ligt een mannetje in de zon te luieren. De zeeleeuwen maken zich in het geheel niet druk om ons, maar we mogen niet te dichtbij komen.
Dan gaan we op naar Jack’s Blowhole. In Schotland noemen we dit een gloup. Het is een gat in de rotskust van dik 55 meter diep, ontstaan door inwerking van de golven op de zachtere gesteenten. Met donderend geweld doen de golven hun best de blowhole nog groter te maken.
De volgende bestemming is Lake Wilkie, een zoetwatermeertje, gevormd tijdens de laatste ijstijd, vlakbij het strand. Aan het eind van de middag gaan we naar de McClean watervallen en de Cathedral Caves. Het is pas om kwart voor vijf laagwater. Het lijkt veilig genoeg om de imposante grotten binnen tegaan, maar toch komt er zo nu en dan nog best een hele guts water naar binnen. We houden droge voeten. De grootste grot heeft een hoogte van tegen de 30 meter. Opvallend zijn de mooie kleuren van het gesteente, de mossen en wieren, tenminste als je een lamp bij je hebt. Aan het ‘plafond’ van de kathedraal groeien varens. Vlakbij is de camping. We zijn nog maar net gesettled of het begint te regenen: mooie timing.
Weer: Bewolkt, met op het strand van Surat Bay een faal zonnetje. Temperatuur zo’n 18° C. Tegen zes uur begint het te regenen. Het wordt niet meer droog deze avond.
Dan gaan we op naar Jack’s Blowhole. In Schotland noemen we dit een gloup. Het is een gat in de rotskust van dik 55 meter diep, ontstaan door inwerking van de golven op de zachtere gesteenten. Met donderend geweld doen de golven hun best de blowhole nog groter te maken.
De volgende bestemming is Lake Wilkie, een zoetwatermeertje, gevormd tijdens de laatste ijstijd, vlakbij het strand. Aan het eind van de middag gaan we naar de McClean watervallen en de Cathedral Caves. Het is pas om kwart voor vijf laagwater. Het lijkt veilig genoeg om de imposante grotten binnen tegaan, maar toch komt er zo nu en dan nog best een hele guts water naar binnen. We houden droge voeten. De grootste grot heeft een hoogte van tegen de 30 meter. Opvallend zijn de mooie kleuren van het gesteente, de mossen en wieren, tenminste als je een lamp bij je hebt. Aan het ‘plafond’ van de kathedraal groeien varens. Vlakbij is de camping. We zijn nog maar net gesettled of het begint te regenen: mooie timing.
Weer: Bewolkt, met op het strand van Surat Bay een faal zonnetje. Temperatuur zo’n 18° C. Tegen zes uur begint het te regenen. Het wordt niet meer droog deze avond.
Dinsdag 16 november 2010
Het heeft nagenoeg de hele nacht geregend en nu miezert het nog. Soms een stevig regentje. Ondanks de slechte vooruitzichten rijden we naar Curio Bay, tenminste als we onderweg kunnen tanken. In de dorpjes, die we gisteren passeerden was helemaal niks, of het pompstation was reeds gesloten. Op de laatste druppen rijden we Tokanui binnen. Volgens het display zouden we nog 6 kilometer kunnen rijden. Op het nippertje dus gehaald. Dan toch Curio Bay. Deze baai is wereldberoemd vanwege het fossiele bos, dat er is blootgespoeld. Her en der zie je de versteende resten van dit oerbos. Bij Waipapa Point is nog een aandenken aan de scheepsrampen, die hier in de loop van de eeuwen zijn geweest.
In de middag rijden we naar Invercargill. In de stad zien we een Hercules van de Australische luchtmacht overkomen. Op het vliegveld regelen we de overtocht/terugvlucht naar Stewart Island. We gaan morgen met de boot over en komen zaterdag met het vliegtuig (een BN Islander van Stewart Island Flights) terug.
We maken een driedaagse wandeltocht (van hut naar hut) en op de laatste dag gaan we naar Ulva Island. Dat betekent, dat we de komende dagen zonder electriciteit zitten. Zondag is er weer een update van dit verslag.
Weer: Tot in de middag regen en miezerregen. Het is een graad of 14.
klik hier voor meer foto's van Curio Bay
In de middag rijden we naar Invercargill. In de stad zien we een Hercules van de Australische luchtmacht overkomen. Op het vliegveld regelen we de overtocht/terugvlucht naar Stewart Island. We gaan morgen met de boot over en komen zaterdag met het vliegtuig (een BN Islander van Stewart Island Flights) terug.
We maken een driedaagse wandeltocht (van hut naar hut) en op de laatste dag gaan we naar Ulva Island. Dat betekent, dat we de komende dagen zonder electriciteit zitten. Zondag is er weer een update van dit verslag.
Weer: Tot in de middag regen en miezerregen. Het is een graad of 14.
klik hier voor meer foto's van Curio Bay
Woensdag 17 november 2010
Op naar Rakiura - Stewart Island .........
We staan om kwart over zes op. Snel een hapje eten naar binnen, de spulletjes pakken en op naar het vliegveld. Daar stallen we de camper, waarna we met een bus naar de haven van Bluff worden gebracht. Heenreis met de boot, terug met het vliegtuig. We nemen daar de catamaran van 09.30 uur. In ongeveer een uur varen we naar Oban aan de Halfmoon Bay. Oban is de hoofdplaats van het eiland. Het is tevens ook de enige plaats op het eiland. Er wonen nog geen 700 mensen. We halen nog wat boodschapjes en boeken de hutten bij het plaatselijke DOC (Department of Conservation) kantoor.
Daarna gaan we op stap: de Rakiura Track. (Rakiura is de Maori-naam voor Stewart Island). Ik heb de grote rugzak met alle kampeerspullen, Jetske heeft de fotorugzak op d’r nek. De eerste etappe van Halfmoon Bay naar de Port William Hut is 12 kilometer en moet in 6 uren te doen zijn. We hebben de stap er aardig in en zijn om 16.20 uur op de hut van bestemming: in 5 uren. Er is plaats zat. Er zijn nog 3 lopers uit Wellington, een Duits stel uit Oldenburg, een studente uit Seoel en een Tsjech uit Ostrava. We hebben een gezellige avond, totdat we om negen uur het kaarsje uitblazen. De Kiwi’s blijven nog even op, omdat de meegebrachte wijn (in een omgebouwde camelback) nog niet op is.
Weer: Vrijwel de hele dag bewolkt, zo nu en dan een waterig zonnetje. Koud is het niet: 18° C. In de avond een klein beetje motregen.
We staan om kwart over zes op. Snel een hapje eten naar binnen, de spulletjes pakken en op naar het vliegveld. Daar stallen we de camper, waarna we met een bus naar de haven van Bluff worden gebracht. Heenreis met de boot, terug met het vliegtuig. We nemen daar de catamaran van 09.30 uur. In ongeveer een uur varen we naar Oban aan de Halfmoon Bay. Oban is de hoofdplaats van het eiland. Het is tevens ook de enige plaats op het eiland. Er wonen nog geen 700 mensen. We halen nog wat boodschapjes en boeken de hutten bij het plaatselijke DOC (Department of Conservation) kantoor.
Daarna gaan we op stap: de Rakiura Track. (Rakiura is de Maori-naam voor Stewart Island). Ik heb de grote rugzak met alle kampeerspullen, Jetske heeft de fotorugzak op d’r nek. De eerste etappe van Halfmoon Bay naar de Port William Hut is 12 kilometer en moet in 6 uren te doen zijn. We hebben de stap er aardig in en zijn om 16.20 uur op de hut van bestemming: in 5 uren. Er is plaats zat. Er zijn nog 3 lopers uit Wellington, een Duits stel uit Oldenburg, een studente uit Seoel en een Tsjech uit Ostrava. We hebben een gezellige avond, totdat we om negen uur het kaarsje uitblazen. De Kiwi’s blijven nog even op, omdat de meegebrachte wijn (in een omgebouwde camelback) nog niet op is.
Weer: Vrijwel de hele dag bewolkt, zo nu en dan een waterig zonnetje. Koud is het niet: 18° C. In de avond een klein beetje motregen.
Donderdag 18 november 2010
Na een eenvoudig ontbijtje gaan we om twintig over acht in de benen voor de tweede etappe naar North Arm Hut. Weer ongeveer zes uren lopen, nu voornamelijk door dicht regenwoud. Het is eigenlijk een constant klimmen en dalen op zo nu en dan behoorlijk sompige paden. Hoog in de boomkruinen horen (en later ook: zien) we de groene Parakeet (zowel de vogels met de rode- als met de gele toef). Jammer, dat ze niet te fotograferen zijn. Halverwege onze tocht komen we langs de restanten van twee oude stoommachines. Met deze zogenaamde ‘haulers’, werden de grote boomstammen aan een grote lier over de grond of via een minispoorlijn naar het open water van Maori Bay gesleept. Daar stonden twee grote zagerijen. Ruim anderhalve eeuw waren er hier honderden mensen aan het werk. Er was in Maori Bay zelfs een schooltje. De schoolmeester was tevens ook de dokter en moest af en toe ook voor begrafenisondernemer spelen…
Even later komen we een groepje DOC-mensen tegen. Zij brengen de toestand van het looppad in kaart. Onder hen is Bo Stent, die onder andere de tekeningen voor de DOC informatieborden op het eiland heeft gemaakt. (Bo vertelt, dat hij nog tot het eind van december voor het DOC werkt en daarna weer als graphic-design leraar aan de slag gaat, op een privéschool in Nelson). Hij moet verder met z’n werk, wij moeten weer in de benen. Rond twee uur zijn we bij de North Arm Hut. Na een kop thee, maken we een wandeling over het strand. De andere lopers druppelen nu ook binnen, aangevuld met
Chonjin, een Koreaanse studente, een Amerikaan uit New York City en een stel uit Australië. De 3 Kiwi’s hebben al weer een nieuwe zak wijn aangebroken. De stemming zit er goed in. We eten met z’n allen aan 1 grote tafel, behalve de Kiwi’s, want die hebben wat meer tijd nodig. Bovendien koken ze alle drie afzonderlijk hun eigen kostje.
Om negen uur is het donker, dus iedereen ligt nu wel lang uit.
Weer: Eerst nog wat bewolkt, maar in de middag en avond zon. Een aangename 20° C.
Even later komen we een groepje DOC-mensen tegen. Zij brengen de toestand van het looppad in kaart. Onder hen is Bo Stent, die onder andere de tekeningen voor de DOC informatieborden op het eiland heeft gemaakt. (Bo vertelt, dat hij nog tot het eind van december voor het DOC werkt en daarna weer als graphic-design leraar aan de slag gaat, op een privéschool in Nelson). Hij moet verder met z’n werk, wij moeten weer in de benen. Rond twee uur zijn we bij de North Arm Hut. Na een kop thee, maken we een wandeling over het strand. De andere lopers druppelen nu ook binnen, aangevuld met
Chonjin, een Koreaanse studente, een Amerikaan uit New York City en een stel uit Australië. De 3 Kiwi’s hebben al weer een nieuwe zak wijn aangebroken. De stemming zit er goed in. We eten met z’n allen aan 1 grote tafel, behalve de Kiwi’s, want die hebben wat meer tijd nodig. Bovendien koken ze alle drie afzonderlijk hun eigen kostje.
Om negen uur is het donker, dus iedereen ligt nu wel lang uit.
Weer: Eerst nog wat bewolkt, maar in de middag en avond zon. Een aangename 20° C.
Vrijdag 19 november 2010
Om kwart over acht vertrekken we uit de hut van North Arm. De Australiërs lopen voorop. Het eerste uur is het letterlijk aanmodderen. Soms tot bijna aan de knie in de drek. Voorbij Kaipipi Bay wordt het beter. Het is ondertussen prachtig weer geworden. Voordat we het goed en wel door hebben zijn we bij het eindpunt van de Rakiura Track aangekomen. Iets minder dan 6 uren gelopen. Voor de aardigheid nemen we de omweg via Ryans Creek naar Oban. We moeten wel een stuk terug. Daar komen we ook de 3 Kiwi’s tegen. Verbaasd staren ze ons aan. Ja, we menen het echt, al is het nog bijna twee uren extra lopen. Maar we worden wel beloond met de mooiste uitzichten, onder andere op Ulva Island.
Aan het eind van de middag zitten de Kiwi’s al uitgezakt op het terras van het South Sea Hotel. Nu kunnen wij ook aan de Tui Ale. Voor het gemak eten we er ook: aan de Seafood Chowder en de Ribeye Steak. Voor Jetske de Lamb, al blijkt dat alleen maar een bord vol gebakken lever te zijn.
We slapen vannacht in Bunkers Backpackers van Liz en Heath.
Weer Een prachtige dag met eigenlijk alleen maar zon en zo’n 20° C.
Aan het eind van de middag zitten de Kiwi’s al uitgezakt op het terras van het South Sea Hotel. Nu kunnen wij ook aan de Tui Ale. Voor het gemak eten we er ook: aan de Seafood Chowder en de Ribeye Steak. Voor Jetske de Lamb, al blijkt dat alleen maar een bord vol gebakken lever te zijn.
We slapen vannacht in Bunkers Backpackers van Liz en Heath.
Weer Een prachtige dag met eigenlijk alleen maar zon en zo’n 20° C.
Zaterdag 20 november 2010
Het heeft vannacht toch nog wel behoorlijk geregend, maar als we naar Golden Bay Wharf lopen is het zo goed als droog. Tegen negenen komt Peter Cox op z’n brommertje aan. We zijn vandaag z’n enige klanten voor de reis naar Ulva. In nog geen 10 minuten zijn we over. We gaan eerst naar Flagstaff Point, vanwaar we een mooi uitzicht over het eiland en de baai hebben…. En we zien vlakbij een Tui in een boomtop zitten. Bij de picknickbank in Sidney Cove zitten we ineens met z’n drietjes te koffiedrinken…. Er is een dorstige Weka op de tafel gesprongen en lurkt uit Jetske’s mok. Een NZ Sea Lion jaagt ons uiteindelijk van het strand. Op Boulder Beach zien we nog een stuk of wat Kakariki’s (met gele en rode kuif) en we maken kennis met de Toutouwai (de Stewart Island Robin, een soort Roodborst, maar dan anders). Zo goed als alle Robins op Ulva zijn geringd door de Universiteit van Otago (Dunedin). Aan het einde van onze wandeling gaan we op zoek naar de Weka familie. In het struikgewas vinden we de twee kuikens.
Peter komt tegen twaalf uur het haventje binnenvaren. Op de terugweg laat hij ons een groep dobberende blauwe pinguins zien. Deze kleine soort broedt ook aan de kust van Stewart Island. Het begint weer te miezeren als we Golden Bay in komen. Terug bij ‘Bunkers’ maken we een kop soep. Intussen is het weer een stuk beter. We gaan op zoek naar de Kaka’s. Moeilijk is dat niet, want de vogels hebben een gigantisch kabaal. Ze hebben het vooral voorzien op de zaden van de flax. Schuw zijn deze ‘papagaaien’ ook weer niet. Je kunt tot op een paar meter bij ze komen.
Tijd om ons bij het kantoortje van Stewart Island Flights te melden. Ticket klaar en op de weegschaal. De belading van de kleine BN Islander komt ietwat preziezer dan een Boeing 777. Volle bak vandaag: 8 passagiers. Hier lezen we in de “Southland Times”, dat er 27 mijnwerkers in de Pike River Coal Mine, op 50 kilometer ten noorden van Greymouth, worden vermist. Er is een zware explosie in de mijn geweest. Met een busje worden we naar de airstrip van Ryans Creek gebracht. Een paar minuten later komt de Islander binnen. Als het vliegtuig aan het eind van de korte gravelstrip stil staat, kunnen wij instappen. Binnen 5 minuten is ook de bagage ingeladen. De piloot keert de Islander en stijgt, met de wind in de rug op. We vliegen over Halfmoon Bay en brengen zo een (voorlopig) laatste groet aan het eiland. Op een kleine 600 meter vliegen we over de Fovaux Strait, de zee tussen Stewart Island en het vaste land. Langs Bluff naar IVC. Om kwart voor vijf staan we daar aan de grond. We pakken zelf de bagage uit het vrachtruim. Nog wat boodschappen bij de New World doen en dan op naar de camping.
Weer: Vanmorgen wisselend bewolkt met soms een stevige miezerregen. In de middag klaart het op. Het is zo’n 20° C. In de avond regent het weer stevig.
Peter komt tegen twaalf uur het haventje binnenvaren. Op de terugweg laat hij ons een groep dobberende blauwe pinguins zien. Deze kleine soort broedt ook aan de kust van Stewart Island. Het begint weer te miezeren als we Golden Bay in komen. Terug bij ‘Bunkers’ maken we een kop soep. Intussen is het weer een stuk beter. We gaan op zoek naar de Kaka’s. Moeilijk is dat niet, want de vogels hebben een gigantisch kabaal. Ze hebben het vooral voorzien op de zaden van de flax. Schuw zijn deze ‘papagaaien’ ook weer niet. Je kunt tot op een paar meter bij ze komen.
Tijd om ons bij het kantoortje van Stewart Island Flights te melden. Ticket klaar en op de weegschaal. De belading van de kleine BN Islander komt ietwat preziezer dan een Boeing 777. Volle bak vandaag: 8 passagiers. Hier lezen we in de “Southland Times”, dat er 27 mijnwerkers in de Pike River Coal Mine, op 50 kilometer ten noorden van Greymouth, worden vermist. Er is een zware explosie in de mijn geweest. Met een busje worden we naar de airstrip van Ryans Creek gebracht. Een paar minuten later komt de Islander binnen. Als het vliegtuig aan het eind van de korte gravelstrip stil staat, kunnen wij instappen. Binnen 5 minuten is ook de bagage ingeladen. De piloot keert de Islander en stijgt, met de wind in de rug op. We vliegen over Halfmoon Bay en brengen zo een (voorlopig) laatste groet aan het eiland. Op een kleine 600 meter vliegen we over de Fovaux Strait, de zee tussen Stewart Island en het vaste land. Langs Bluff naar IVC. Om kwart voor vijf staan we daar aan de grond. We pakken zelf de bagage uit het vrachtruim. Nog wat boodschappen bij de New World doen en dan op naar de camping.
Weer: Vanmorgen wisselend bewolkt met soms een stevige miezerregen. In de middag klaart het op. Het is zo’n 20° C. In de avond regent het weer stevig.
Zondag 21 november 2010
Het regent nog als we Invercargill uit rijden, maar bij onze eerste stop, de Riverton Rocks, is de lucht al weer bijna helemaal blauw. De harde wind maakt wel prachtige golven. We lopen over het grindstrand naar een kleine kolonie Spotted Shags (Aalscholvers met stipjes op de veren). Er liggen mooie Paua’s op het strand.
Via Monkey Island gaan we naar Tuatepere. Langs de rivier staan reusachtige Totara bomen. Aan het eind van de middag komen we bij het meer van Monowai aan. De rivier is afgedamd ten behoeve van een electriciteits-centrale. In de oorspronkelijke vallei is het bos verdronken. Aan het eind van de bijna 20 kilometer lange gravelweg is een kleine DOC camping. Daar brengen we de nacht door.
Weer: Vanmorgen nog regen, maar verder een stralende dag. Door de stevige wind wordt het niet warmer dan een graad of 18° C.
Via Monkey Island gaan we naar Tuatepere. Langs de rivier staan reusachtige Totara bomen. Aan het eind van de middag komen we bij het meer van Monowai aan. De rivier is afgedamd ten behoeve van een electriciteits-centrale. In de oorspronkelijke vallei is het bos verdronken. Aan het eind van de bijna 20 kilometer lange gravelweg is een kleine DOC camping. Daar brengen we de nacht door.
Weer: Vanmorgen nog regen, maar verder een stralende dag. Door de stevige wind wordt het niet warmer dan een graad of 18° C.
Maandag 22 november 2010
Dit kon wel eens een stralende dag worden. We hobbelen de lange gravelroad vanaf Monowai af en rijden via de SH99 en 94 richting Lumsden. We nemen de Five Rivers Road en vlak na de brug over de eerste rivier, de Oreti River, zetten we de camper aan de kant, aan de oever van de rivier, op een grindbed. We zitten tussen de bloeiende brem en worden begroet door een aantal Redpolls (een soort vink met een rode kuif en een roze-bruine borst). Een groep visdiefjes is druk aan het vissen. Jetske maakt de paua’s, die we bij Riverton op het strand gevonden hebben, schoon. Nu worden de kleuren nog veel mooier.
De volgende ‘halte’ is Fairlight. Tot vorig jaar de het eindstation van de Kingston Flyer. De historische stoomlijn is echter in 2009 opgeheven. Het spoor is hier en daar door brem overwoekerd. Op het station van Kingston staan twee stoomlocomotieven en wagons. Duidelijk is, dat deze Flyer niet weer vliegt.
We rijden langs Lake Wakatipu naar Queenstown. Vandaar via de SH6 naar Cromwell. Op de camping lezen we in de “Otago Daily Times”, dat er van de mijnwerkers nog geen teken van leven vernomen is.
Weer: Een fantastische zomerse dag, met alleen bij Wakatipu wat bewolking. 21° C.
De volgende ‘halte’ is Fairlight. Tot vorig jaar de het eindstation van de Kingston Flyer. De historische stoomlijn is echter in 2009 opgeheven. Het spoor is hier en daar door brem overwoekerd. Op het station van Kingston staan twee stoomlocomotieven en wagons. Duidelijk is, dat deze Flyer niet weer vliegt.
We rijden langs Lake Wakatipu naar Queenstown. Vandaar via de SH6 naar Cromwell. Op de camping lezen we in de “Otago Daily Times”, dat er van de mijnwerkers nog geen teken van leven vernomen is.
Weer: Een fantastische zomerse dag, met alleen bij Wakatipu wat bewolking. 21° C.
Dinsdag 23 november 2010
Lekker koffiedrinken in het zonnetje. We gaan vandaag eerst een wandeling door (oud) Cromwell maken. De oude begraafplaats maakt ons duidelijk, hoe hard het bestaan hier ooit is geweest. Old Cromwell Town heeft nog maar een paar echt oude gebouwen, maar ademt wel de sfeer van een paar eeuwen geleden. We rijden via de SH8 langs Lake Dunstan. Vanwege de mooie uitzichten zoeken we daar een picknickplaats op. Daarna bezoeken we de (restanten van) de oude goudzoekersdorpjes Bendigo en Logantown. We vinden geen goud meer, maar krijgen wel een geweldig uitzicht kado. Via Wanaka belanden we aan het eind van de middag op de camping van Glendhu Bay.
Weer: Een stralende dag met zo nu en dan eens een klein wit wolkje aan de lucht. 24° C.
Weer: Een stralende dag met zo nu en dan eens een klein wit wolkje aan de lucht. 24° C.
Woensdag 24 november 2010
We hoeven niet zo’n heel eind te rijden, maar wel een dikke 35 kilometer backcountry gravelroad door de bedding van de Matukitiki River. Waar de weg ophoudt, begint onze looptocht. We krijgen wisselende vergezichten op onder andere Mount Aspiring, Mount Liverpool en de Rob Roy Peak. (De Rob Roy Track doen we morgen). We volgende de Matukituki Rivier tot aan de Aspiring Hut. We knopen er toch nog maar anderhalf uur aan vast. Zo komen we in de Shovel Flat. Vanaf hier heb je een prachtig zicht op de witte top van Mount Aspiring. Om vier uur beginnen we aan onze terugtocht. Die zal vast wel iets sneller gaan, wat het is op een paar kleine klimmetjes na helemaal naar beneden. Tegen half zeven zijn we terug. We blijven hier in Raspberry Creek. Het bespaart ons de lange terugweg naar Glendhu Bay. Om half tien gaan de kaarsjes uit.
Weer: Weer een stralende en vooral warme dag ondanks, dat het allemaal sneeuw boven ons is. 24° C. In de avond komt er bewolking over de bergkam, maar tegen de tijd, dat we de slaapzakken induiken is het onbewolkt.
Weer: Weer een stralende en vooral warme dag ondanks, dat het allemaal sneeuw boven ons is. 24° C. In de avond komt er bewolking over de bergkam, maar tegen de tijd, dat we de slaapzakken induiken is het onbewolkt.
Donderdag 25 november 2010
Hé, het is helemaal grijs…, maar verder ziet het er niet gek uit. De top van Rob Roy zit wel in de wolken. We gaan om 10 voor negen op pad. De eerste twee uren is het eigenlijk alleen maar klimmen. De snelstromende Rob Roy Stream naast ons. Twee jaar geleden hebben we de andere Rob Roy Way gelopen: in Schotland, van Drymen naar Pitlochry. De Schotse versie is in 5 dagen te lopen; deze Rob Roy kan in één dag en je krijgt er een gletsjer bij. De zon komt er zelfs bij als we opklimmen naar de tong van de (bescheiden) gletsjer. Jetske blijft boven zitten om het panorama te tekenen. Ik ga ‘even’ naar beneden naar het ijs. Onder de tong is een klein meertje, het begin van de Rob Roy Stream. Zo nu en dan horen we hogerop zware knallen: een teken, dat de ijsmassa volop werkt. Ik ben nog niet eens terug bij Jetske of er breekt een groot stuk ijs af. In een lawine, die ongeveer een minuut duurt, stort het ijs naar beneden. Het kwam dan wel niet tot aan de gletsjertong, waar ik een paar minuten geleden nog stond te fotograferen, maar toch.
Op de weg naar beneden begint het licht te regenen. Het doet ons opnieuw aan de Schotse Rob Roy denken. Toen hebben we 3 dagen in de regen gelopen. Nu blijft het beperkt tot nog geen 10 minuten.
We zien zowaar ook nog een Kea (enige alpine papagaai ter wereld, die alleen in Nieuw-Zeeland voorkomt). Ietwat later dan gepland komen we bij de camper terug. We hebben nog een lang stuk gravelroad voor de boeg. Om 5 uur zijn we in Wanaka. Op het radionieuws horen we, dat er geen hoop meer voor de mijnwerkers is. De ramp komt wel hard aan.
Weer: Over het algemeen een bewolkte dag, maar op het moment, dat we bij de gletsjer zijn, schijnt de zon. Daarna even een kleine snjitter. Eenmaal in Wanaka is het heerlijk weer. 23° C.
Op de weg naar beneden begint het licht te regenen. Het doet ons opnieuw aan de Schotse Rob Roy denken. Toen hebben we 3 dagen in de regen gelopen. Nu blijft het beperkt tot nog geen 10 minuten.
We zien zowaar ook nog een Kea (enige alpine papagaai ter wereld, die alleen in Nieuw-Zeeland voorkomt). Ietwat later dan gepland komen we bij de camper terug. We hebben nog een lang stuk gravelroad voor de boeg. Om 5 uur zijn we in Wanaka. Op het radionieuws horen we, dat er geen hoop meer voor de mijnwerkers is. De ramp komt wel hard aan.
Weer: Over het algemeen een bewolkte dag, maar op het moment, dat we bij de gletsjer zijn, schijnt de zon. Daarna even een kleine snjitter. Eenmaal in Wanaka is het heerlijk weer. 23° C.
Vrijdag 26 november 2010
Vandaag een rustdag. Het wordt bovendien veel te warm om te lopen, laat staan te klimmen. We hebben mooi even de gelegenheid de was te doen, al is de wasmachine op de camping niet de allermodernste. De camper staat op nog geen 200 meter van het strand van Lake Wanaka. Het water is heerlijk, dus misschien straks nog zwemmen. Je kunt hier in Wanaka alle kanten op, zowel de watersporters als wintersporters komen hier aan hun trekken en ondanks dat er nog wel sneeuw op de hogere delen ligt, is de Treble Cone Ski Field al wel gesloten. Er blijven overigens genoeg wandelmogelijkheden én er is natuurlijk ook nog het New Zealand Fighter Pilots Museum. Daar is het vandaag echter te warm voor: morgen maar. We houden het nu bij een koel biertje onder de bomen.
Weer: Een stralende dag met zo’n 26° C op de thermometer. Aan het eind van de middag komt de bewolking opzetten, maar het blijft warm. Regenen wil het hier maar niet in Wanaka. De afgelopen 6 weken is hier nauwelijks een drup gevallen.
Weer: Een stralende dag met zo’n 26° C op de thermometer. Aan het eind van de middag komt de bewolking opzetten, maar het blijft warm. Regenen wil het hier maar niet in Wanaka. De afgelopen 6 weken is hier nauwelijks een drup gevallen.
Zaterdag 27 november 2010
We gaan eerst terug naar Glendhu Bay voor een korte wandeling naar het Diamond Lake en het uitzichtpunt over Lake Wanaka. De temperatuur is overigens al aardig opgelopen, dus schrappen we de klim naar de Rocky Mountain Lookout. Rond de middag zijn we terug in Wanaka….. we picknicken onder een grote boom aan de oever van het meer. Daarna snel even naar de New World voor de boodschappen, tanken en dan op naar Wanaka Airport: het Fighter Pilots Museum.
Aan het eind van de middag gaan we via de Lindis Pass naar Omarama. Er staat een prachtig licht op de bergen en het rode Tussock gras. In de bermen en de beddingen van de beken en riviertjes staat het vol met bloeiende lupinen: roze paarse, blauwe en witte.
De warmte doet de wolken samenpakken. Nu moet het vast wel gaan regenen. De regen komt, evenals het onweer, maar we krijgen maar een paar druppels op de auto. Rond half zeven zijn we op de camping in Omarama.
Weer: De onbewolkte lucht geeft de zon vrij baan. Het is al snel vrij warm. De termometer staat op 26° C. Nadat we de Lindis Pass over zijn gekomen, neemt de bewolking toe. Een paar druppen regen en twee klappen donder, meer komt er niet van. (Gisteren om 15 uur was het volgens het weerbericht in de krant 28° C in Wanaka).
Aan het eind van de middag gaan we via de Lindis Pass naar Omarama. Er staat een prachtig licht op de bergen en het rode Tussock gras. In de bermen en de beddingen van de beken en riviertjes staat het vol met bloeiende lupinen: roze paarse, blauwe en witte.
De warmte doet de wolken samenpakken. Nu moet het vast wel gaan regenen. De regen komt, evenals het onweer, maar we krijgen maar een paar druppels op de auto. Rond half zeven zijn we op de camping in Omarama.
Weer: De onbewolkte lucht geeft de zon vrij baan. Het is al snel vrij warm. De termometer staat op 26° C. Nadat we de Lindis Pass over zijn gekomen, neemt de bewolking toe. Een paar druppen regen en twee klappen donder, meer komt er niet van. (Gisteren om 15 uur was het volgens het weerbericht in de krant 28° C in Wanaka).
PS. Het Friese vlaggetje en de 'hartjes' achter op de camper doen het goed hier in NZ, maar de Runrig T-shirts doen het nog beter. Op Stewart Island, maar ook op de track naar de Aspiring Hut werden we door NZ-Riggies aangesproken.... Niet dat ze bij het concert in Drumnadrochit waren geweest, maar ze hadden wel de DVD. ".... and we certainly saw your Frisian Flag..."
Zondag 28 november 2010
Eerst maar eens uitgeslapen. Dat mocht ook wel een keertje. Bovendien is het bewolkt, al doet de zon verwoede pogingen, het ons nog behagelijker te maken. Dat lukt, want rond koffietijd is de lucht strakblauw. We genieten van de carrot & date cheescake.
Vandaag staat de (vrij korte) etappe naar Mount Cook op het programma, dus hebben we alle tijd het (zweef)vliegveld van Omarama te bezoeken. Daar valt ons oog op een knalrode Grumman Ag Cat. Na wat foto’s komen we in gesprek met de (mede-)eigenaar van de ZK-CAT, Chris Rudge. Hij is hier de vliegveldmanager en bovendien chief pilot (en instructeur) van de Omarama zweefvliegclub. Een half uur later wordt de Cat aangeslingerd en als de motor eenmaal warm is, hiezen we het luchtruim. Wij zitten met z’n tweeën in de voorste cockpit, Chris achter ons. Binnen de 150 meter zijn we al los en zwaaien we met een wijde linkerbocht naar het westen. Eerst over de brede vallei waarin de Ahuriri River stroomt. De bedding van de rivier kleurt alle tinten paars en blauw door de miljoenen bloeiende lupinen…. Zo ver het oog kan zien..... Even later vliegen we langs de grillige formaties van de Clay Cliffs. Dan naar het oosten, waarbij opvalt hoe droog dit gebied eigenlijk is. Alleen tot daar waar de lange armen van de irrigatie-installaties reiken is het groen, de rest is kaal en dor. Nu moet de zomer hier nogal beginnen. We vliegen over de camping, waar we de nacht hebben doorgebracht en draaien een rondje over Omarama. Dat moet minimaal op 1000 voet, boven open terrein mag het op minimaal 500 voet. Chris legt over de intercom uit, dat de wind hier soms van alle kanten komt, vandaar, dat we nu van de andere kant binnenkomen. Hij maakt een perfecte driepunts-landing. Voor het eerst in een biplane gevlogen, een open cockpit en de bril vol oliespetters…. Een geweldige ervaring.
Dan eerst maar aan de picknick, dan kunnen we wat op adem komen. Dat doen we aan de Ahuriri…tussen de lupines, maar vooral in de schaduw, want het is inmiddels nogal wat warmer dan gisteren. We vervolgen onze tocht via Twizel (Twaaisel zeggen ze hier) richting Mount Cook, langs Lake Pukaki met het in en in blauwgroene water. In het Mountaineers Café pakken we een koude pint. We hebben Chris beloofd, hier een pak flyers af te leveren, want een beetje reclame voor z’n Cat (www.redcat.co.nz) kan hij wel gebruiken.
We kunnen nog net een half uurtje in de zon op de DOC-camping zitten. White Horse Hill het het hier. Met een beetje fantasie of een paar pints Tui zie je de witte paarden inderdaad hoog boven je.
Weer: Alweer een tropische dag, met wat bewolking in de morgen. Verder nagenoeg onbewolkt tot het donker is. Het kwik reikte vandaag tot 29° C.
Vandaag staat de (vrij korte) etappe naar Mount Cook op het programma, dus hebben we alle tijd het (zweef)vliegveld van Omarama te bezoeken. Daar valt ons oog op een knalrode Grumman Ag Cat. Na wat foto’s komen we in gesprek met de (mede-)eigenaar van de ZK-CAT, Chris Rudge. Hij is hier de vliegveldmanager en bovendien chief pilot (en instructeur) van de Omarama zweefvliegclub. Een half uur later wordt de Cat aangeslingerd en als de motor eenmaal warm is, hiezen we het luchtruim. Wij zitten met z’n tweeën in de voorste cockpit, Chris achter ons. Binnen de 150 meter zijn we al los en zwaaien we met een wijde linkerbocht naar het westen. Eerst over de brede vallei waarin de Ahuriri River stroomt. De bedding van de rivier kleurt alle tinten paars en blauw door de miljoenen bloeiende lupinen…. Zo ver het oog kan zien..... Even later vliegen we langs de grillige formaties van de Clay Cliffs. Dan naar het oosten, waarbij opvalt hoe droog dit gebied eigenlijk is. Alleen tot daar waar de lange armen van de irrigatie-installaties reiken is het groen, de rest is kaal en dor. Nu moet de zomer hier nogal beginnen. We vliegen over de camping, waar we de nacht hebben doorgebracht en draaien een rondje over Omarama. Dat moet minimaal op 1000 voet, boven open terrein mag het op minimaal 500 voet. Chris legt over de intercom uit, dat de wind hier soms van alle kanten komt, vandaar, dat we nu van de andere kant binnenkomen. Hij maakt een perfecte driepunts-landing. Voor het eerst in een biplane gevlogen, een open cockpit en de bril vol oliespetters…. Een geweldige ervaring.
Dan eerst maar aan de picknick, dan kunnen we wat op adem komen. Dat doen we aan de Ahuriri…tussen de lupines, maar vooral in de schaduw, want het is inmiddels nogal wat warmer dan gisteren. We vervolgen onze tocht via Twizel (Twaaisel zeggen ze hier) richting Mount Cook, langs Lake Pukaki met het in en in blauwgroene water. In het Mountaineers Café pakken we een koude pint. We hebben Chris beloofd, hier een pak flyers af te leveren, want een beetje reclame voor z’n Cat (www.redcat.co.nz) kan hij wel gebruiken.
We kunnen nog net een half uurtje in de zon op de DOC-camping zitten. White Horse Hill het het hier. Met een beetje fantasie of een paar pints Tui zie je de witte paarden inderdaad hoog boven je.
Weer: Alweer een tropische dag, met wat bewolking in de morgen. Verder nagenoeg onbewolkt tot het donker is. Het kwik reikte vandaag tot 29° C.
Maandag 29 november 2010
Het duurt even voordat de zon achter de bergen vandaan komt, maar het ziet er wel naar uit, dat het weer warm wordt. We rijden via de Tasman Valley Road naar het begin van het gletsjermeer. Er drijven minder ijsschotsen en ijsbergen in het blauwgrijze meer dan twee jaar geleden. Een goed teken ???? Vervolgens lopen we naar de Blue Lakes. Daar zien we van heel dichtbij een jong paartje New Zealand Falcons. Na enkele foto’s laten we ze met rust, al schijnen ze geen last van ons te hebben. We lopen over de Ball Hut Road in de richting van de gletsjertong. De wandeling neemt een dik uur in beslag en dat terwijl het einde van de gletsjer zo dichtbij leek. Gelukkig staat er aardig wat wind, anders zou het echt snikheet zijn geweest. De klim- en klautertocht is niet voor niks, want we kunnen fraaie plaatjes schieten….. en wat een uitzicht.
Rond half vier zijn we bij de auto terug. We gaan nog even langs het vliegveld. Vanwege de (te) harde wind kon er vandaag niet worden gevlogen. De vooruitzichten voor morgen lijken ook niet gunstig. We bewaren de gletsjervlucht maar voor de volgende Nieuw-Zeelandreis. Ook op Glentanner, halverwege Lake Pukaki, staan de vliegtuigen aan de grond. We doen nog een koffiestop bij de Peter Lookout. Het blijft een apart gezicht, het licht blauwgrijze gletsjerwater van het grote Pukakimeer. Om kwart voor zes zijn we op de camping aan de oever van Lake Tekapo.
Weer: In de loop van de morgen komen er (gelukkig) wat wolken, zodat de zon ons even niet kan bakken. De straffe wind zorgt voor verkoeling. 29° C.
Rond half vier zijn we bij de auto terug. We gaan nog even langs het vliegveld. Vanwege de (te) harde wind kon er vandaag niet worden gevlogen. De vooruitzichten voor morgen lijken ook niet gunstig. We bewaren de gletsjervlucht maar voor de volgende Nieuw-Zeelandreis. Ook op Glentanner, halverwege Lake Pukaki, staan de vliegtuigen aan de grond. We doen nog een koffiestop bij de Peter Lookout. Het blijft een apart gezicht, het licht blauwgrijze gletsjerwater van het grote Pukakimeer. Om kwart voor zes zijn we op de camping aan de oever van Lake Tekapo.
Weer: In de loop van de morgen komen er (gelukkig) wat wolken, zodat de zon ons even niet kan bakken. De straffe wind zorgt voor verkoeling. 29° C.
Dinsdag 30 november 2010
We kunnen weer lekker buiten ontbijten; er is opnieuw een warme dag in aantocht. Vanaf de camping rijden we door het dorpje Tekapo naar de Church of the Good Shepherd. Het is nog niet eens zo gekke laat in de morgen en toch komen er al weer drommen toeristen op dit ‘fotogenieke’ plekje af. Tussen alle bussen en campers, Chinezen en Japanners, die alleen maar met zichzelf op de foto willen, is er weinig fotogenieks meer te beleven. Bovendien is de Good Shepherd niet eens thuis. Even verderop is het een stuk rustiger en het uitzicht over het meer net zo mooi. Een mooi plekje om te tekenen. We genieten er tevens van een kop koffie (met carrotcake). Hoog boven het meer maken 2 Airtrainers van de RNZAF aanstalten voor de landing op Tekapo airstrip. Het is nog geen vijf minuten rijden naar het veld, de thuisbasis van Air Safaris. Als we aankomen, zijn de vliegers net uitgestapt. Ze zijn onderweg van hun thuisbasis RNZAF Ohakea op het Noordereiland naar Queenstown. Ze hebben al een tussenlanding op RNZAF Woodbourne (Blenheim Airport) gemaakt en nemen hier brandstof in voor de laatste etappe. Twintig minuten later stijgen ze weer op, en maken, speciaal voor de fotograaf, een low-pass. Wij gaan verder naar het noordoosten. Via Fairlie en Geraldine nemen we de Inland Scenic Route. In het Peel Forest maken we twee (korte) wandelingen. De ene voert ons naar een gigantische, minstens 1000 jaar oude Totara. De stam van de boom is meer dan drie meter in doornee. De andere wandeling door de Dennistoun Bush. Ook hier grote en oude Totara’s, maar ook de restanten van een oude saw-pit. Een saw-pit is een door houthakkers/houtzagers gegraven gat van een paar meter diep. Over dit gat werd de boomstam gerold, waarna deze door twee zagers verticaal werd doorgezaagd. Blijkbaar was dit minder inspannend dan horizontaal zagen.
Het is nog maar een eindje rijden naar de camping van Pudding Hill. Het toeval wil, dat deze naast het vliegveldje van Mount Hutt/Methven ligt.
Weer: De dag begint wederom prachtig, al verschijnt er in de loop van de morgen hoge bewolking. Het is zo’n 22° C. Wanneer we van Tekapo in oostelijke richting gaan, rijden we letterlijk onder de dikke bewolking, die zich aan de oostkant van de Two Thumb en Albury Ranges samenpakt. Het is meteen ook een stuk frisser (16° C). Tegen zes uur begint het te miezeren. Droog wordt het niet meer.
De “Otago Daily Times” van vandaag schrijft, dat met de hittegolf, die grote delen van het Zuidereiland heeft ‘getroffen’, er vast een droge en hete zomer zal volgen.
Het is nog maar een eindje rijden naar de camping van Pudding Hill. Het toeval wil, dat deze naast het vliegveldje van Mount Hutt/Methven ligt.
Weer: De dag begint wederom prachtig, al verschijnt er in de loop van de morgen hoge bewolking. Het is zo’n 22° C. Wanneer we van Tekapo in oostelijke richting gaan, rijden we letterlijk onder de dikke bewolking, die zich aan de oostkant van de Two Thumb en Albury Ranges samenpakt. Het is meteen ook een stuk frisser (16° C). Tegen zes uur begint het te miezeren. Droog wordt het niet meer.
De “Otago Daily Times” van vandaag schrijft, dat met de hittegolf, die grote delen van het Zuidereiland heeft ‘getroffen’, er vast een droge en hete zomer zal volgen.
Woensdag 1 december 2010
In de miezer vertrekken we van de camping van Pudding Hill. De bergen, in de vorm van een Christmas Pudding, waar de naam van de camping vandaan komt, krijgen we niet te zien. Die zitten in de mist. We vervolgens de Inland Scenic Route via Mount Hutt en Oxford, om aan het eind van deze weg bij de Brooklands Lagoon uit te komen. We maken 2 wandelingen aan beide kanten van de lagune, die aan de monding van de Waimakariri River ligt. Toch nog redelijk wat vogels gezien: Kingfisher, Yellowhammer, Pied Stilt, Spur-winged Plover, Harrier en White-faced Heron. De laatste wandeling voert ons over het strand terug naar Spencer Park, met uitzicht op het Banks Peninsula. Nog wat boodschappen doen in de New World en dan op naar de camping vlakbij de luchthaven van Christchurch.
Weer: Het heeft de hele nacht gemiezert en ook in de morgen is het nat. In de Brooklands Lagoon breekt de zon door en is het ineens weer T-Shirt weer. Het is nu 21° C. Aan het eind van de middag is het weer bewolkt en blijft de thermometer bij 18° C steken.
Weer: Het heeft de hele nacht gemiezert en ook in de morgen is het nat. In de Brooklands Lagoon breekt de zon door en is het ineens weer T-Shirt weer. Het is nu 21° C. Aan het eind van de middag is het weer bewolkt en blijft de thermometer bij 18° C steken.
Donderdag 2 december 2010
Vandaag gaan we de stad (Christchurch) in. Vanaf onze camping is het ongeveer 20 minuten lopen naar de bushalte van Metrobus 10. In nog geen half uur zijn we in het centrum van de stad. Er is niet al te veel meer te merken van de zware aardbeving, die de stad op 4 september trof. Hier en daar zijn nog wat straten afgezet en wordt een aantal (oudere) gebouwen gestut. Het is één en al bedrijvigheid. Na een kop koffie in de Irish Bar gaan we naar het Arts Centre. In de middag bezoeken we het Antarctic Centre bij de luchthaven. Naast de kantoren van de Nieuw-Zeelandse, Amerikaanse en de Italiaanse Zuidpoolmissie, is er sinds enkele jaren ook een grote tentoonstelling gewijd aan Antarctica. Deze is meer dan de moeite waard. Meer nog dan het handvol White-Flippered Penguins die hier in het ‘zwembad’ ronddobberen. Je kunt zelf ook ervaren hoe koud het daar op de pool ongeveer moet zijn, maar de temperatuur komt niet beneden de -22° C. De Amerikanen gebruiken de luchthaven van Christchurch als basis voor hun vluchten naar McMurdo. Vandaag staat er weer een LC-130H Hercules van de New York Air National Guard en een C-17 Globemaster. Er komt ook nog een Hercules van de Nieuw-Zeelandse luchtmacht binnen. Even later zien we de Airtrainers van Tekapo. Die zijn weer op de terugweg van Queenstown naar Ohakea.
We gaan met de shuttlebus terug naar het centrum en besluiten de dag met een dinner in het Irish Restaurant.
Vanmiddag om twee uur was er overal in het land 2 minuten stilte ter nagedachtenis aan de 29 omgekomen mijnwerkers in de Pike River mijn bij Greymouth. De ramp is hier hard aangekomen, nog veel meer dan de aardbeving van begin september. Daar was ook alleen maar materiele schade.
We gaan met de shuttlebus terug naar het centrum en besluiten de dag met een dinner in het Irish Restaurant.
Vanmiddag om twee uur was er overal in het land 2 minuten stilte ter nagedachtenis aan de 29 omgekomen mijnwerkers in de Pike River mijn bij Greymouth. De ramp is hier hard aangekomen, nog veel meer dan de aardbeving van begin september. Daar was ook alleen maar materiele schade.
Vrijdag 3 december 2010
We gaan richting Cashmere voor een wandeling over de rand van de oude vulkaankrater. Waar nu de haven van Lyttelton is, was ooit een grote vulkaan. De oostkant van de vulkaankegel is er niet meer en de krater is voor een leek ook moeilijk te herkennen. Als je er eenmaal wandelt, zie je hier en daar nog de grillige lavavormen. We wandelen naar Mount Sugar Loaf, een ‘berg’ in de vorm van een grote sûkerbôle, tenminste als je wat fantasie hebt. Op de berg staat een grote telecom-en televisiemast. We zitten hier op zo’n 400 meter hoogte, zodat je een mooi uitzicht hebt over de haven van Lyttelton, het Banks Peninsula en Christchurch.
Onze volgende bestemming is het RNZAF Museum op de voormalige luchtmachtbasis Wigram. Daar zijn we de middag wel zoet. We zijn niet al te laat op de camping, want we moeten al onze spullen weer in de rugzakken proppen. Morgen vroeg leveren we de camper in en stappen we op het vliegtuig naar Wellington.
Weer: De bewolking is snel weg en het wordt een stralende en warme dag: 24° C. Tot in de avond lekker in de zon kunnen zitten.
Onze volgende bestemming is het RNZAF Museum op de voormalige luchtmachtbasis Wigram. Daar zijn we de middag wel zoet. We zijn niet al te laat op de camping, want we moeten al onze spullen weer in de rugzakken proppen. Morgen vroeg leveren we de camper in en stappen we op het vliegtuig naar Wellington.
Weer: De bewolking is snel weg en het wordt een stralende en warme dag: 24° C. Tot in de avond lekker in de zon kunnen zitten.
Zaterdag 4 december 2010
Kwart over zes opstaan. Dit is onze laatste dag op het Zuidereiland. We pakken de rugzakken alvast in, dan kunnen we straks zo de camper bij Tui inleveren. Daar staan we al voor achten voor de deur. Na de formaliteiten worden we naar de luchthaven gebracht. Het gaat hier bij de Kiwi’s nogal wat relaxter dan op bijvoorbeeld Schiphol en binnen no-time hebben we ons zelf ingecheckt, onze bagage voorzien van een label en door het poortje gelopen. We hebben nog zat tijd voor een kop koffie en foto’s. Het promenadedek is niet meer in gebruik, maar vanaf de gate komen de vliegtuigen mooi voor je langs. Een paar minuten later dan de geplande vliegtijd kiest onze Boeing 737 (ZK-NGP) het luchtruim. We vliegen langs de oostkust ‘naar boven’, hetgeen een prachtig uitzicht geeft, tot aan de besneeuwde toppen van de Alpen toe. We zien de brede rivierbeddingen, de geïrrigeerde landerijen, droge valleien en bossen. We volgen de SH1 langs Kaikoura. Ter hoogte van Blenheim draait de Boeing naar het noordoosten. We zien de beide vliegvelden (Woodbourne/Blenheim en Omaka) , de uitgestrekte wijngaarden aan de voet van de Wither Hills en de saltmarshes. Hier wordt de daling vanaf 20.000 voet ingezet en maakt het cabineperfsoneel zich gereed voor de landing. Over de Cook Strait glijden we op Wellington aan en met een mooie, scherpe rechterbocht vliegen we over de stad, de baai met de haven. Het tripje heeft precies 35 minuten geduurd. Veel te kort, maar ja.
We worden door de mensen van Apex afgehaald en rijden even later in onze blauwe Ford Focus de stad uit. We zetten eerst ons tentje op. We hebben twee jaar geleden ook op Seaview gestaan. Het is merkwaardig genoeg de enige camping in en rond wellington, waar je je tentje neer kunt zetten. De meeste zijn alleen maar ingericht voor campervans. Het is naar het centrum van Wellington echter maar een kleine 20 minuten rijden…..
De temperatuur is al weer aardig opgelopen, dus we houden ons een beetje koest vandaag. Het gebied rond de oude haven biedt genoeg vertier. Er zijn allerlei marktstalletjes, er is muziek en op het water is het ook een en al bedrijvigheid. We zoeken de Bodega op, waar vanavond een optreden van Anika Moa is. Tussen de bedrijven door halen we een pint Tui. Rond 8 uur zijn we in de Bodega, waar zangeres Mel Parsons het voorprogramma verzorgt. Wij zitten hier, maar een paar kilometer verderop, in het WestPac-Stadium staat BonJovi op het podium. Fans zijn vanuit het hele land naar Wellington gestroomd, maar ja, het is geen Runrig, dus wij gaan naar Moa. De dame is pas 22 maar heeft een dijk van een stem en haar halve Maori-afkomst draagt ook nog bij tot een zeer apart, maar ook zeer genoegelijke performance. Kort voor middernacht liggen we in ons tentje. Moet wel weer even wennen…..
Weer: Een zeer geschikte vliegdag, met mooie witte wolken. Eenmaal in Wellington staat de thermometer op 24° C. In de schaduw is het echter heerlijk.
We worden door de mensen van Apex afgehaald en rijden even later in onze blauwe Ford Focus de stad uit. We zetten eerst ons tentje op. We hebben twee jaar geleden ook op Seaview gestaan. Het is merkwaardig genoeg de enige camping in en rond wellington, waar je je tentje neer kunt zetten. De meeste zijn alleen maar ingericht voor campervans. Het is naar het centrum van Wellington echter maar een kleine 20 minuten rijden…..
De temperatuur is al weer aardig opgelopen, dus we houden ons een beetje koest vandaag. Het gebied rond de oude haven biedt genoeg vertier. Er zijn allerlei marktstalletjes, er is muziek en op het water is het ook een en al bedrijvigheid. We zoeken de Bodega op, waar vanavond een optreden van Anika Moa is. Tussen de bedrijven door halen we een pint Tui. Rond 8 uur zijn we in de Bodega, waar zangeres Mel Parsons het voorprogramma verzorgt. Wij zitten hier, maar een paar kilometer verderop, in het WestPac-Stadium staat BonJovi op het podium. Fans zijn vanuit het hele land naar Wellington gestroomd, maar ja, het is geen Runrig, dus wij gaan naar Moa. De dame is pas 22 maar heeft een dijk van een stem en haar halve Maori-afkomst draagt ook nog bij tot een zeer apart, maar ook zeer genoegelijke performance. Kort voor middernacht liggen we in ons tentje. Moet wel weer even wennen…..
Weer: Een zeer geschikte vliegdag, met mooie witte wolken. Eenmaal in Wellington staat de thermometer op 24° C. In de schaduw is het echter heerlijk.
Zondag 5 december 2010
Uitslapen, een uitgebreid ontbijt met een gekookt ei en een kiwi. Dan een kop koffie. Maar niks niet luieren vandaag, want we gaan naar het Te Papa in Wellington. Voor iedereen in Nieuw-Zeeland, bezoeker of inwoner, een must. Al hoe klein dit land dan ook mag zijn, dit museum behoort tot de wereldtop. Probleem is, dat je niet weet, waar je moet beginnen, zoveel is er te zien. Dan eerst toch maar de vogels en de dieren van de zee. Ook nog even om de hoek kijken bij de geologie. Ja wel, er is ruim aandacht voor de aardbeving in Canterbury van 4 september met prachtige foto’s.
Via de (moderne) kunst naar de “Golden Days”, een uiterst vermakelijk kijkje op de kleurige jaren ’50 en ’60 vanuit een antiekzaak, die doet denken aan de winkel van Malle Pietje. Het is imaar hoe je tegen een winkel met ouwe rotzooi aankijkt. Bij de Maori-kunst valt je mond helemaal open. Een van de topstukken is een bijna 20 meter lange waka, een kano gemaakt van een uitgeholde Totara en versierd met het mooiste houtsnijwerk, paua’s en witte veren van de albatros.
Er is op dit moment een tentoonstelling van het werk van de Nieuw-Zeelandse fotograaf Brian Brake (1927-1988), met daarin een selectie van foto’s uit zijn reportage “Monsoon”, die hem zijn internationale doorbraak als fotograaf opleverde. Tegen 5 uur moeten we er een punt achter zetten. Nog snel wat boodschappen en dan op naar de camping. Het is de hoogste tijd voor een glas wijn.
Weer: Een stevige wind uit het noordoosten, met een zwaarbewolkte lucht, maakt de tegenstelling met gisteren wel heel groot. De jas kan wel weer aan, want het is hooguit 17° C. Rond de middag komt de zon al weer, maar de wind blijft.
Via de (moderne) kunst naar de “Golden Days”, een uiterst vermakelijk kijkje op de kleurige jaren ’50 en ’60 vanuit een antiekzaak, die doet denken aan de winkel van Malle Pietje. Het is imaar hoe je tegen een winkel met ouwe rotzooi aankijkt. Bij de Maori-kunst valt je mond helemaal open. Een van de topstukken is een bijna 20 meter lange waka, een kano gemaakt van een uitgeholde Totara en versierd met het mooiste houtsnijwerk, paua’s en witte veren van de albatros.
Er is op dit moment een tentoonstelling van het werk van de Nieuw-Zeelandse fotograaf Brian Brake (1927-1988), met daarin een selectie van foto’s uit zijn reportage “Monsoon”, die hem zijn internationale doorbraak als fotograaf opleverde. Tegen 5 uur moeten we er een punt achter zetten. Nog snel wat boodschappen en dan op naar de camping. Het is de hoogste tijd voor een glas wijn.
Weer: Een stevige wind uit het noordoosten, met een zwaarbewolkte lucht, maakt de tegenstelling met gisteren wel heel groot. De jas kan wel weer aan, want het is hooguit 17° C. Rond de middag komt de zon al weer, maar de wind blijft.
Maandag 6 december 2010
Na een nacht met harde wind gaan we naar Otari voor de Wilton’s Bush Native Botanic Garden. Zoals de naam al zegt, alleen maar oorspronkelijk Nieuw-Zeelandse planten en bomen. De bijbehorende vogels krijgen we er zo maar bij. De Karori Wildlife Sanctuary is wat moeilijker te vinden, maar een local brengt uitkomst:“….That has been changed to Zealandia now…” Sinds 1996 zijn hier geen roofdieren meer, zodat vogels en reptielen zich hier ongestoord thuis kunnen voelen. We zien naast de Tuatara een overvloed aan Tui’s, Kereru , Bellbirds, Whiteheads, Fantails, Robins en Kaka’s. Vooral de Tui’s doen hun uiterste best om het ons naar de zin de maken.
Een echtpaar Californische Kwartels doet er nog een schepje bovenop.
In de namiddag rijden we naar het noorden. Via State Highway One (SH1) langs Porirua naar het Lindale Park bij Paraparaumu.
Weer: Wisselend bewolkt vandaag, maar als het zonnetje erbij is, dan is het aardig warm: 22° C. Op National FM vertelt een medewerkster van het NIWA, het Nieuw-Zeelands Instituut voor Meteorologisch Onderzoek, dat de zomer eigenlijk twee maanden te vroeg gekomen is. Zowel wat aantal uren zonneschijn in November en December betreft, zitten we boven het gemiddelde. Ook voor de neerslag begint het nu op een record te lijken. In de regio Wellington is er tot nu toe 0,4 mm regen gevallen. De droogste Decembermaand was in 1916 toen er helemaal geen regen viel.
Een echtpaar Californische Kwartels doet er nog een schepje bovenop.
In de namiddag rijden we naar het noorden. Via State Highway One (SH1) langs Porirua naar het Lindale Park bij Paraparaumu.
Weer: Wisselend bewolkt vandaag, maar als het zonnetje erbij is, dan is het aardig warm: 22° C. Op National FM vertelt een medewerkster van het NIWA, het Nieuw-Zeelands Instituut voor Meteorologisch Onderzoek, dat de zomer eigenlijk twee maanden te vroeg gekomen is. Zowel wat aantal uren zonneschijn in November en December betreft, zitten we boven het gemiddelde. Ook voor de neerslag begint het nu op een record te lijken. In de regio Wellington is er tot nu toe 0,4 mm regen gevallen. De droogste Decembermaand was in 1916 toen er helemaal geen regen viel.
Dinsdag 7 december 2010
Blijkbaar heeft het vannacht een beetje geregend, want de tent is nat. We hebben er niks van gemerkt. Ook niet van de treinen, die vlak langs de camping denderen.
We gaan eerst naar de monding van de Waikanae River. Vanaf het strand heb je een mooi zicht op Kapiti Island, waar we morgen naartoe gaan. Er hangt een donkere lucht boven de Tasman, maar regen komt er (nog) niet. Wat vogels aan gaat is het rustig: we zien een stuk of wat Lepelaars (Royal Spoonbills/Leppelbekken), maar ook een Little Shag (Kleine Aalscholver/Lytse Ielgoes). Bij de I-Site in Paraparaumu halen we de vergunning voor Kapiti Island op (zonder vergunning kun je niet naar het eiland). In de middag maken we een wandeling door het duingebied ten noorden van Paekakariki. Vlakbij is de camping. Zo nu en dan een paar druppen regen.
Weer: Na de regen van vannacht, schijnt het zonnetje lekker. We kunnen buiten ontbijten. De bewolking neemt in de loop van de morgen al wel weer toe, met donkere luchten boven de Tasman Zee. Pas in de middag komen er wat spatten. Temperatuur: 19° C.
We gaan eerst naar de monding van de Waikanae River. Vanaf het strand heb je een mooi zicht op Kapiti Island, waar we morgen naartoe gaan. Er hangt een donkere lucht boven de Tasman, maar regen komt er (nog) niet. Wat vogels aan gaat is het rustig: we zien een stuk of wat Lepelaars (Royal Spoonbills/Leppelbekken), maar ook een Little Shag (Kleine Aalscholver/Lytse Ielgoes). Bij de I-Site in Paraparaumu halen we de vergunning voor Kapiti Island op (zonder vergunning kun je niet naar het eiland). In de middag maken we een wandeling door het duingebied ten noorden van Paekakariki. Vlakbij is de camping. Zo nu en dan een paar druppen regen.
Weer: Na de regen van vannacht, schijnt het zonnetje lekker. We kunnen buiten ontbijten. De bewolking neemt in de loop van de morgen al wel weer toe, met donkere luchten boven de Tasman Zee. Pas in de middag komen er wat spatten. Temperatuur: 19° C.
Woensdag 8 december 2010
We zijn vroeg op, want we moeten de lieden van de ferry bellen om te horen of er vandaag naar Kapiti gevaren wordt. De dame is zeer resoluut: “Oh yes, it’ll become fine, see you later…” We staan om 20 voor negen bij de kustwachtpost in Paraparaumu, maar het enige wat we daar te horen krijgen, is dat het tochtje niet door kan gaan, omdat er vanmiddag een harde wind verwacht wordt…. “Sorry about that….” Nou ja, de lokale weersverwachting, die wij op de internetsite van de Metservice gezien hebben, rept totaal niet van harde wind en zeker geen 35 knots. Hoe dan ook, de boot blijft aan de wal.
Gelukkig kunnen we de Permit, die we nodig hebben, wel naar morgen omzetten. Als alternatief hebben we een wandeling door de Nikau Reserve: een palmbos, met boven op de top van de heuvel een wijds panorama over de Tasman Zee, Kapiti Island en de stadjes Paekakariki, Paraparaumu en Waikanae. Het weer houdt zich overigens geweldig; er is wel wat bewolking, maar we waaien zeker niet van de bult. Het palmbos is verrassend, wat een kleuren en vormen.
Even verderop aan de SH1 is het automobielmuseum van Len Southward. Een gigantische collectie auto’s, van voornamelijk Britse herkomst. We zien er o.a. de voorganger van Joop’s Rover 75 (met 3 koplampen). Ook is er de oudste Mercedes van het Zuidelijk Halfrond tentoongesteld. Voor de liefhebbers: er is ook een DeHavilland Vampire van de Nieuw-Zeelandse luchtmacht en een DH.82 Tiger Moth. De auto’s (en de vliegtuigen) zien er werkelijk tip-top uit. We winkelen in Paraparaumu, halen een nieuwe permit en gaan naar de camping. Onder het genot van een wijntje kunnen we heerlijk in het zonnentje tekenen.
Weer: De tent is nat, dus het heeft vannacht vast geregend. Veel is het niet geweest. Wel is het eerst nog bewolkt, maar gaande weg de morgen, komt er steeds meer blauw boven ons. Het blijft wel wat aan de frisse kant: 18° C. De harde wind blijft uit. In de middag is er volop zon.
Gelukkig kunnen we de Permit, die we nodig hebben, wel naar morgen omzetten. Als alternatief hebben we een wandeling door de Nikau Reserve: een palmbos, met boven op de top van de heuvel een wijds panorama over de Tasman Zee, Kapiti Island en de stadjes Paekakariki, Paraparaumu en Waikanae. Het weer houdt zich overigens geweldig; er is wel wat bewolking, maar we waaien zeker niet van de bult. Het palmbos is verrassend, wat een kleuren en vormen.
Even verderop aan de SH1 is het automobielmuseum van Len Southward. Een gigantische collectie auto’s, van voornamelijk Britse herkomst. We zien er o.a. de voorganger van Joop’s Rover 75 (met 3 koplampen). Ook is er de oudste Mercedes van het Zuidelijk Halfrond tentoongesteld. Voor de liefhebbers: er is ook een DeHavilland Vampire van de Nieuw-Zeelandse luchtmacht en een DH.82 Tiger Moth. De auto’s (en de vliegtuigen) zien er werkelijk tip-top uit. We winkelen in Paraparaumu, halen een nieuwe permit en gaan naar de camping. Onder het genot van een wijntje kunnen we heerlijk in het zonnentje tekenen.
Weer: De tent is nat, dus het heeft vannacht vast geregend. Veel is het niet geweest. Wel is het eerst nog bewolkt, maar gaande weg de morgen, komt er steeds meer blauw boven ons. Het blijft wel wat aan de frisse kant: 18° C. De harde wind blijft uit. In de middag is er volop zon.
Donderdag 9 december 2010
Kapiti Island: op herhaling vandaag. Het kan echt niet aan het weer liggen, want het is lichtbewolkt en er staat nauwelijks wind. Voordat we aan boord stappen, moeten eerst de fototas en de rugzak worden gecontroleerd op de aanwezigheid van ratten, muizen en ander ongerief. Kapiti is officieel ongedierte vrij, maar vorige week stond er een bericht in de krant, dat er een Stoat was gesignaleerd, tenminste er zijn verse keutels van het dier gevonden. Stoats en Possums hebben er voor gezorgd, dat een heleboel inheemse vogels nagenoeg zijn uitgeroeid. Onze boot staat bovenop een trailer, die door een omgebouwde David Brown/Case tractor het water wordt ingereden. We moeten eerst nog een stuk over het strand, maar uiteindelijk komt de boot los van de trailer. Binnen een kwartier zijn we op het eiland. Na een inleidend praatje van Jacky, onze DOC-gids, over de vogels en de geschiedenis van het eiland, kunnen we aan de wandel. We kiezen ervoor om langs het steile Trig Track ‘naar boven’ te gaan. Het Trig Point is met 521 meter, het hoogste punt van het eiland. Het is een heel geklauter, maar we horen en zien talloze vogels: de Weka, Kereru, Kaka, Kakariki, Toutouwai, Tui, Hihi, Korimako en Tieke. Je kunt niet zeggen, dat die Maori fantasieloos waren, bij het bedenken van hun vogelnamen. Op Trig Point even uitblazen in gezelschap van 2 Weka’s. Terug gaan we langs de Wilkinson Track naar beneden. Mooi op tijd voor de boot zijn we terug op het grindstrand. Bij de tocht terug zien we nog Gannets en op het strand de White-Fronted Tern.
Boven het vliegveld van Paraparaumu ‘hangt’ een UH-1 van de RNZAF. De bemanning is, samen met de anti-terreur afdeling van de Nieuw-Zeelandse politie bezig met een oefening, waarbij de zwaarbewapende politiemensen vanuit de helicopter aan touwen abseilen. Over een paar maanden begint hier in Nieuw-Zeeland de Rugby World Cup. Niets wordt aan het toeval over gelaten. De bezwete mannen willen graag een paar plaatjes van hun zwoegwerk.
Weer: In de morgen nog licht bewolkt, maar het wordt een stralende dag. De noordelijke wind drukt de temperatuur tot een aangename 22° C.
Boven het vliegveld van Paraparaumu ‘hangt’ een UH-1 van de RNZAF. De bemanning is, samen met de anti-terreur afdeling van de Nieuw-Zeelandse politie bezig met een oefening, waarbij de zwaarbewapende politiemensen vanuit de helicopter aan touwen abseilen. Over een paar maanden begint hier in Nieuw-Zeeland de Rugby World Cup. Niets wordt aan het toeval over gelaten. De bezwete mannen willen graag een paar plaatjes van hun zwoegwerk.
Weer: In de morgen nog licht bewolkt, maar het wordt een stralende dag. De noordelijke wind drukt de temperatuur tot een aangename 22° C.
Vrijdag 10 december 2010
We rijden naar het noorden. Vlak voor het stadje Levin maken we een korte wandeling rond Lake Papaitonga. In 1822 was dit gebied het toneel van één van de grootste en zeker bloedigste veldslagen tussen twee Maori-stammen. De plaatselijke iwi, de Muaupoko werd verdreven door de Te Rauparaha. Bij het kustplaatsje Waitarere liggen de restanten van de ijzeren driemaster Hydrabad, die hier in 1878 onderweg van Lyttelton naar Adelaide, verging. De lading wol kon aan land worden gebracht en geen enkel bemanningslid kwam om het leven. Het is omdat er een blauwgekleurde pilaar in de duinen staat, anders zou je zo aan het wrak voorbij lopen.
Jammer, dat we pas gisteren naar Kapiti Island konden, anders hadden we in de middag de Royal New Zealand Historic Flight op Ohakea kunnen bezoeken. Peter Richardson, die we met z’n Airtrainer op Tekapo ontmoetten, had dat zo mooi geregeld. Wellicht krijgen we ze, samen met de Spitfire van Brendon Deere, nog op Ardmore te zien. Anders iets voor onze volgende NZ-reis.
We rijden door naar Wanganui en maken er een wandeling door het historische centrum. Rond 1930 was dit de vijfde stad van Nieuw-Zeeland en was de stad voorzien van een uitgebreid tramnetwerk. Het was zelfs de eerste stad buiten Auckland en Wellington met een tramweg (december 1908).
We bezoeken de Sarjeant Gallery in het Queens Park. Tot slot nemen we een kijkje in de Tram Shed, waar Jim Auker druk bezig is met de restauratie van een tramstel. Jim was ooit Bobby in Londen, maar heeft hier de lust van z’n leven gevonden. Een tramstel is al helemaal rijklaar. Zijn collega grapt, dat het voorlopig alleen maar een paar meter heen en weer kan, want de rails, die in de loods liggen, zijn de enige meters, die er nog van het hele spoorstelsel over zijn.
We gaan verder langs de kust en vlak buiten Wanganui zien we de Taranaki opdoemen. We zijn nog zeker 90 kilometer van de vulkaan verwijderd. Pas twee uren later zijn we op de camping van Stratford, aan de voet van de slapende reus.
Weer: Eerst nog wat bewolking, die gaande de morgen nagenoeg geheel verdwijnt. Wel neemt de zuidwestenwind in kracht toe, waardoor de temperatuur niet verder komt dan 20° C. Aan het eind van de middag neemt de bewolking weer toe.
Jammer, dat we pas gisteren naar Kapiti Island konden, anders hadden we in de middag de Royal New Zealand Historic Flight op Ohakea kunnen bezoeken. Peter Richardson, die we met z’n Airtrainer op Tekapo ontmoetten, had dat zo mooi geregeld. Wellicht krijgen we ze, samen met de Spitfire van Brendon Deere, nog op Ardmore te zien. Anders iets voor onze volgende NZ-reis.
We rijden door naar Wanganui en maken er een wandeling door het historische centrum. Rond 1930 was dit de vijfde stad van Nieuw-Zeeland en was de stad voorzien van een uitgebreid tramnetwerk. Het was zelfs de eerste stad buiten Auckland en Wellington met een tramweg (december 1908).
We bezoeken de Sarjeant Gallery in het Queens Park. Tot slot nemen we een kijkje in de Tram Shed, waar Jim Auker druk bezig is met de restauratie van een tramstel. Jim was ooit Bobby in Londen, maar heeft hier de lust van z’n leven gevonden. Een tramstel is al helemaal rijklaar. Zijn collega grapt, dat het voorlopig alleen maar een paar meter heen en weer kan, want de rails, die in de loods liggen, zijn de enige meters, die er nog van het hele spoorstelsel over zijn.
We gaan verder langs de kust en vlak buiten Wanganui zien we de Taranaki opdoemen. We zijn nog zeker 90 kilometer van de vulkaan verwijderd. Pas twee uren later zijn we op de camping van Stratford, aan de voet van de slapende reus.
Weer: Eerst nog wat bewolking, die gaande de morgen nagenoeg geheel verdwijnt. Wel neemt de zuidwestenwind in kracht toe, waardoor de temperatuur niet verder komt dan 20° C. Aan het eind van de middag neemt de bewolking weer toe.
Taranaki (Mount Egmont) wordt tot de slapende vulkanen gerekend, maar is in de afgelopen 500 jaar acht maal tot uitbarsting gekomen. In de laatste 10.000 jaar zat er een periode van ongeveer 350 jaar tussen twee erupties. Door ‘brandringen’ in nog levende bomen rond de vulkaan, hebben wetenschappers kunnen uitrekenen, dat de laatste uitbarsting in 1755 moet zijn geweest. We hebben dus nog even te gaan.
Het Egmont Nationale Park, waarvan Taranaki het middelpunt vormt, is tevens het gebied met de meeste jaarlijkse neerslag van het Noordereiland: gemiddeld 8000 mm per jaar.
Het Egmont Nationale Park, waarvan Taranaki het middelpunt vormt, is tevens het gebied met de meeste jaarlijkse neerslag van het Noordereiland: gemiddeld 8000 mm per jaar.
Zaterdag 11 december 2010
Een rustdag en dat komt ook wel goed uit, want het is zwaar bewolkt en het miezert af en toe. Overigens maken we wel even een kort uitstapje naar de Dawson Falls, iets ten westen van Stratford. De waterval ligt op ongeveer 800 meter op de zuidflank van de Taranaki. De wandeling naar de bijna 20 meter hoge waterval neemt een klein uurtje in beslag. Jammer dat we van de Taranaki zelf helemaal niks zien. Die zit stevig in de wolken. Na afloop nemen we een kijkje in het bezoekerscentrum van het DOC. Vanmiddag nemen we vrij voor tekenen, lezen en de foto’s van de afgelopen dagen.
Weer: Lage bewolking met van tijd tot tijd miezerregen. Er staat een stevige wind. Toch is het niet koud. De thermometer komt tot 19° C.
Weer: Lage bewolking met van tijd tot tijd miezerregen. Er staat een stevige wind. Toch is het niet koud. De thermometer komt tot 19° C.
Zondag 12 december 2010
Nog een “kalm-aan-dag”, maar wel met een wandeling vanuit North Egmont. Vanaf het DOC-Visitor’s Centre doen we de Veronica Loop Track over de noordflank van Taranaki. Het eerste deel van de route voert door het dichtbegroeide regenwoud naar een paar honderd meter onder de boomgrens. Daar hebben voor het eerst zicht op de kegelvormige top van de Taranaki, die grotendeels nog met sneeuw en ijs bedekt is. Enkele klimmers gaan door naar de top. Wij hebben geen stijgijzers en ijshamers bij de hand, dus dat wordt eerst niks voor ons. Misschien, dat we morgen een poging wagen, maar de weersvoorspeling is niet erg gunstig voor de komende dagen. Was het een paar uren geleden in het dal nog geheel grijs, nu begint de lage bewolking te breken. Wij zijn inmiddels zo hoog geklommen, dat we boven deze laag zitten. We zien zowaar de vulkanen van de Tongariro, dik 120 kilometer naar het noordoosten. Eenmaal weer terug bij het DOC-gebouw kunnen we lekker in het zonnetje picknicken.
Weer: De dag begint grijs, maar naarmate de morgen vordert wordt de bewolking dunner en het zicht beter. We kunnen in T-Shirt de Taranaki op. In het beboste deel geen probleem, maar hogerop moet de fleece aan. In het dal en op de camping is het heerlijk. Tot ver in de avond kunnen we buiten zitten. 21° C.
Weer: De dag begint grijs, maar naarmate de morgen vordert wordt de bewolking dunner en het zicht beter. We kunnen in T-Shirt de Taranaki op. In het beboste deel geen probleem, maar hogerop moet de fleece aan. In het dal en op de camping is het heerlijk. Tot ver in de avond kunnen we buiten zitten. 21° C.
Maandag 13 december 2010
Taranaki zit dik in de wolken en zal er vandaag ook niet meer uit komen. We gaan daarom maar verder en nemen de SH 43, de Forgotten World Highway naar Taumarunui. Het is een rustige, ,aar bochtige route met mooie uitzichten. Halverwege de route is de 180 meter lange Moki Tunnel, die hier ter plaatse de “Hobbit’s Hole” wordt genoemd. Er is maar één rijbaan, dus is het even uitkijken, want deze route wordt ook gebruikt door de grote drie-deks veewagens.
We kunnen meteen doorrijden, maar we zijn de eerste bocht nog niet door of er komt zo’n groot monster om de hoek. Het is nog 40 kilometer naar Raurimu. Vlak voordat we het stadje binnenrijden zien we de Raurimu Spiral. Het lijkt een soort miniatuur spoorbaan met onnatuurlijk scherpe bochten en twee tunnels bijna boven elkaar. De doorgaande spoorlijn van Auckland naar Wellington moet hier over een korte afstand maar liefst 200 meter hoogteverschil overwinnen. Even later zien we de Overlander naar beneden ‘bulderen’. De trein doet bijna 6 uren over de reis naar Wellington.
Uiteindelijk komen we op de Discovery Lodge camping bij National Park Village.
Weer: Zwaarbewolkt maar wel warm en in de loop van de middag komt het zonnetje er door. De weersvoorspelling is niet denderend en het zal vannacht al beginnen te regenen. Het is zo'n 22° C.
We kunnen meteen doorrijden, maar we zijn de eerste bocht nog niet door of er komt zo’n groot monster om de hoek. Het is nog 40 kilometer naar Raurimu. Vlak voordat we het stadje binnenrijden zien we de Raurimu Spiral. Het lijkt een soort miniatuur spoorbaan met onnatuurlijk scherpe bochten en twee tunnels bijna boven elkaar. De doorgaande spoorlijn van Auckland naar Wellington moet hier over een korte afstand maar liefst 200 meter hoogteverschil overwinnen. Even later zien we de Overlander naar beneden ‘bulderen’. De trein doet bijna 6 uren over de reis naar Wellington.
Uiteindelijk komen we op de Discovery Lodge camping bij National Park Village.
Weer: Zwaarbewolkt maar wel warm en in de loop van de middag komt het zonnetje er door. De weersvoorspelling is niet denderend en het zal vannacht al beginnen te regenen. Het is zo'n 22° C.
Dinsdag 14 december 2010
Regenen doet het nog steeds, dus eerst maar even naar het DOC Centre. Ze hebben daar een indrukwekkende tentoonstelling over de vulkanen van de Tongariro. Na de middag gaan we naar het station in National Park Village om de Overlander van dicht bij te zien. Niet echt een spectaculaire geheel, want de grote diesellocomotief heeft maar een bagagewagen en drie passagierswagons achter zich. De machinist vraagt of ik ook even in de ‘cockpit’ wil kijken. Dat hoeft hij niet nog eens te vragen. De trein staat hier een half uur stil, zodat de passagiers even de benen kunnen strekken. Het stationscafé, dat tien minuten geleden nog uitgestorven was, staat nu aan de nok toe vol met hongerige en dorstige passagiers. Waarschijnlijk is dat hier elke dag het zelfde ritueel. Er komen hier per dag twee passagierstreinen langs, maar alleen de trein in de richting van Wellington stopt hier. De trein met bestemming Auckland stopt in Ohakune, waar we onze boodschapppen doen.
In de middag is het weer een stuk beter. Nu kunnen we in de buurt van de camping, bij het bergdorpje Whakapapa de wandeling naar de Silica Rapids doen. Een stuk of wat snelstromende beken, waarin diverse mineralen zijn afgezet. De kleuren verlopen van lichtgroen tot roestbruin. Toch nog bijna dik twee uren lopen, zodat we pas om zeven uur terug zijn op de camping.
Weer: De hele nacht heeft het geregend. Pas kort na twaalf uur wordt het droog. Het is trouwens wel lekker warm. 23° C. Tot in de avond blijft het lekker.
In de middag is het weer een stuk beter. Nu kunnen we in de buurt van de camping, bij het bergdorpje Whakapapa de wandeling naar de Silica Rapids doen. Een stuk of wat snelstromende beken, waarin diverse mineralen zijn afgezet. De kleuren verlopen van lichtgroen tot roestbruin. Toch nog bijna dik twee uren lopen, zodat we pas om zeven uur terug zijn op de camping.
Weer: De hele nacht heeft het geregend. Pas kort na twaalf uur wordt het droog. Het is trouwens wel lekker warm. 23° C. Tot in de avond blijft het lekker.
Woensdag 15 december 2010
De dag begint voeg met één en al zon op de twee dichtstbijzijnde vulkanen: Mount Ruapehu en Mount Ngauruhoe. We ontbijten bij de picknicktafel naast onze tent. Ons doel om vandaag te gaan vliegen, moeten we aanpassen, want de vlieger die beschikbaar is, mag de Cessna 172 niet vanuit de rechterstoel vliegen. Voor de foto’s is de linkerplaats de beste, omdat daar het raam open kan. Het enige wat nog nodig zou zijn, is een dikke winterjas voor Jetske, die achterin zou zitten. Wellicht kan het morgen wel, maar dan lijkt het met het weer een stuk minder te zijn.
We hebben nog wel een mooie wandeling naar de Tama Lakes klaar liggen. Deze meren liggen bijna precies tussen de twee vulkanen in. Vanuit Whakapapa is het dik twee uren lopen en klimmen om bij Lower Tama Lake te komen. Dan komt nog een stevige klim naar het ‘bovenste’ meer, op 1314 meter. Onder ons zijn nu de diverse lava- en lahar stromen uit het verleden te zien. De Ruapehu is in 2007 nog tot uitbarsting gekomen, maar de modderstromen en de lava heeft dit deel niet bereikt. Toen we vanmorgen op pad gingen, was er ‘Eruption Danger Level 1’ van kracht. Bij onrust moet je dan in ieder geval uit de mogelijke stroomgebieden, maar direct gevaar is er nu beslist niet. De mensen die hier in dit gebied wonen, maken zich er niet druk om. Tegen vijf uur zijn we weer in het dorp: de hoogste tijd voor een ‘Zwarte Motor’.
Weer: De hele dag een stralende dag met alleen zo nu en dan wat hoge bewolking. De zon brandt stevig. Op de flanken van de berg drukt de wind de temperatuur tot zo’n 23° C. Uit de wind is het heet.
We hebben nog wel een mooie wandeling naar de Tama Lakes klaar liggen. Deze meren liggen bijna precies tussen de twee vulkanen in. Vanuit Whakapapa is het dik twee uren lopen en klimmen om bij Lower Tama Lake te komen. Dan komt nog een stevige klim naar het ‘bovenste’ meer, op 1314 meter. Onder ons zijn nu de diverse lava- en lahar stromen uit het verleden te zien. De Ruapehu is in 2007 nog tot uitbarsting gekomen, maar de modderstromen en de lava heeft dit deel niet bereikt. Toen we vanmorgen op pad gingen, was er ‘Eruption Danger Level 1’ van kracht. Bij onrust moet je dan in ieder geval uit de mogelijke stroomgebieden, maar direct gevaar is er nu beslist niet. De mensen die hier in dit gebied wonen, maken zich er niet druk om. Tegen vijf uur zijn we weer in het dorp: de hoogste tijd voor een ‘Zwarte Motor’.
Weer: De hele dag een stralende dag met alleen zo nu en dan wat hoge bewolking. De zon brandt stevig. Op de flanken van de berg drukt de wind de temperatuur tot zo’n 23° C. Uit de wind is het heet.
Donderdag 16 december 2010
Het is helemaal grijs en het ziet er ook niet naar uit, dat het vandaag anders zal worden. Ook nu moeten we ‘plan B’ van stal halen: een wandeling rond Lake Rotopounamu. Het is, zoals de Maori-naam zegt een nagenoeg rond meer, maar Pounamu (‘groene steen’ ofwel jade) is hier niet, wel heeft het water een kleur, die op de kostbare groene steen lijkt.
We rijden daarna langs de westkant van Lake Taupo. Dit grootste meer van Nieuw-Zeeland is in feite een grote vulkaankrater. De caldera is zo’n 5000 jaar geleden ontstaan, in wat tot op heden de grootste en krachtigste vulkaanuitbarsting op aarde is geweest. Rond twee uur komen we in Rotorua aan. We zetten ons tentje alvast op de camping neer, want nu is er volop keuze. We kiezen voor het meest koele plekje. Er zijn ook kou-kleumen, die voor een warme ondergrond kiezen. De Pukeko’s zijn er ook al weer, dit keer met hun jonge kuikens. We hoeven ons dus niet te verslapen, want de vogels zorgen er wel voor, dat je ’s morgens op tijd wordt gewekt.
We gaan naar het Rotorua Museum of Art and History. Hier hebben ze een schitterende tentoonstelling over de uitbarsting van Mount Tarawera in 1886.
Weer: De hele dag grijs met regelmatig een stevige miezer. Het blijft echter warm: 22° C. In T-shirt onder de paraplu is weer eens wat anders.
We rijden daarna langs de westkant van Lake Taupo. Dit grootste meer van Nieuw-Zeeland is in feite een grote vulkaankrater. De caldera is zo’n 5000 jaar geleden ontstaan, in wat tot op heden de grootste en krachtigste vulkaanuitbarsting op aarde is geweest. Rond twee uur komen we in Rotorua aan. We zetten ons tentje alvast op de camping neer, want nu is er volop keuze. We kiezen voor het meest koele plekje. Er zijn ook kou-kleumen, die voor een warme ondergrond kiezen. De Pukeko’s zijn er ook al weer, dit keer met hun jonge kuikens. We hoeven ons dus niet te verslapen, want de vogels zorgen er wel voor, dat je ’s morgens op tijd wordt gewekt.
We gaan naar het Rotorua Museum of Art and History. Hier hebben ze een schitterende tentoonstelling over de uitbarsting van Mount Tarawera in 1886.
Weer: De hele dag grijs met regelmatig een stevige miezer. Het blijft echter warm: 22° C. In T-shirt onder de paraplu is weer eens wat anders.
Vrijdag 17 december 2010
Opnieuw helemaal grijs en het miezert. We gaan vandaag naar het Te Puia, vlakbij Rotorua. Te Puia is het grootste instituut op het gebied van de Maori-cultuur. Er zijn tentoonstellingen over de bewoningsgeschiedenis van Nieuw-Zeeland en de (mogelijke) herkomst van de eerste bewoners van het land. Er zijn weliswaar verschillende lezingen, maar dat maakt het niet minder interessant. In het instituut kunnen jonge Maori het ambacht van het houtbewerken leren, maar ook is hieer de nationale weefschool gevestigd, waar de technieken van het vlechten van Flax kunnen worden geleerd. Uiteraard is er heel veel aandacht voor de taal, zang en dans. Wel heel erg op de toerist gericht, maar anders is er bijna geen gelegenheid om het van ‘zo dichtbij’ te kunnen bekijken. Op het uitgestrekte terrein, dat voor het grootste deel geothermisch is, zijn twee geysirs: de Pohutu en de Prince of Wales Feathers. Al met al genoeg te zien. Voordat we het door hebben is het al vijf uur geweest. De hangi bewaren we voor morgen, want het neemt al snel 3 uren voordat het eten in de stoompot klaar is. We willen graag vanavond naar de Carols by Candlelight in het stadspark. Gezongen wordt er, maar de regen gooit wel erg roet in het eten. In de stad is er in diverse bars life-muziek. Wij belanden in de Belgian Bar, tussen de Blues.
meer foto's
Weer: Een grijze dag met behoorlijk wat miezerregen. De temperatuur blijft zeer aangenaam:
22° C.
meer foto's
Weer: Een grijze dag met behoorlijk wat miezerregen. De temperatuur blijft zeer aangenaam:
22° C.
I arrive where unknown earth is under my feet
I arrive where a new sky is above me
I arrive at this land, a resting place for me o spirit of the earth
The stranger humbly offers his heart as food for thee
I arrive where a new sky is above me
I arrive at this land, a resting place for me o spirit of the earth
The stranger humbly offers his heart as food for thee
Zaterdag 18 december 2010
Vandaag belooft opnieuw een grauwe grijze dag te worden. Eerst maar even naar de I-Site om het weer voor de volgende dagen te checken. Het internet is daar zo traag, dat we het maar anders proberen: de krant. Welke krant je ook open slaat, de voorspelling blijft grijs met veel regen. We kunnen het vliegen wel vergeten. Zeer waarschijnlijk wordt onze excursie naar White Island ook moeilijk. De Otter en Cessna van Volcanic Air Safaris dobberen beide als dronken zeelieden op Lake Rotorua. We vermaken ons in de stad. In het park aan de rand van het meer is een markt met kermis. De markt is aardig, maar de kermis laten we graag aan anderen over. We nemen een kijkje in het Agrodome. Hier kunnen Nieuw-Zeelanders en toeristen van dichtbij het boerenleven proeven. De groep Japanse toeristen, die wij er tegen komen, heeft waarschijnlijk nog nooit een boerderij gezien. Met open monden zien ze hoe één van de shearers behendig een schaap uit haar jasje helpt. Nadat het dier geschoren is, mogen ze het komen aaien. Het merendeel zal er waarschijnlijk vannacht niet van slapen. Dan staan wij toch wat dichter bij de natuur en wellicht ook wat steviger in de schoenen.
Op de camping komen we tot de schrikbarende ontdekking, dat ons lamsvlees uit de koelkast verdwenen is. Of het wordt een vegetarische hangi vanavond, of we moeten de stad in. Dat doen we en rond vier uur staat de hangi-pan in de stoomoven te pruttelen. Het is een stoofpot van lamsvlees, pompoen, wortel, paprika, ui, kumara (zoete aardappel) en rozemarijn. De oven, niet meer dan een bak in de grond, boven een stoom-vent, wordt nu met een ijzeren plaat afgedekt. Oorspronkelijke werd de oven met doeken afgedekt. De stoom doet z’n werk en half acht is de stoofpot klaar. Het vlees is om te zuigen…..
Weer: Even grijs en nat als gisteren, maar minstens zo warm.
Op de camping komen we tot de schrikbarende ontdekking, dat ons lamsvlees uit de koelkast verdwenen is. Of het wordt een vegetarische hangi vanavond, of we moeten de stad in. Dat doen we en rond vier uur staat de hangi-pan in de stoomoven te pruttelen. Het is een stoofpot van lamsvlees, pompoen, wortel, paprika, ui, kumara (zoete aardappel) en rozemarijn. De oven, niet meer dan een bak in de grond, boven een stoom-vent, wordt nu met een ijzeren plaat afgedekt. Oorspronkelijke werd de oven met doeken afgedekt. De stoom doet z’n werk en half acht is de stoofpot klaar. Het vlees is om te zuigen…..
Weer: Even grijs en nat als gisteren, maar minstens zo warm.
Zondag 19 december 2010
In een droog moment kunnen we onze tent inpakken en bij de keuken is een overdekte picknickplaats. Die komt nu goed van pas. Het heeft nagenoeg de hele nacht geregend. Voor de Bay of Plenty wordt ook voor vandaag zware regenval verwacht. Op de radio wordt gewaarschuwd, dat rivieren en beken in korte tijd kunnen veranderen in woeste waterstromen. Vreemd genoeg blijft de temperatuur zo rond de 22° C hangen, zodat het wat drukkend aanvoelt. Na de koffie maken we gebruik van een kleine opklaring om de pukeko’s te fotograferen. Terwijl we ons best doen om een moeder met haar kuiken op de plaat te krijgen, gaat een ander er vandoor met ons pas klaargemaakte lunchpakket. De boterhammen met kaas vliegen door de lucht.
We gaan in de richting van Hamilton en maken een ommetje naar de familie Anso, die in Otorohanga een klein melkveebedrijf (met Friesians) heeft. We hebben Kathy op de camping in de Tongariro ontmoet. Anso Senior heeft behalve koeien nog een andere hobby: vliegtuigen.
Vanavond niet in het tentje, maar in een comfortabeler cabin op de camping van Otorohanga.
Weer: Regen, regen en nog eens regen. Wat temperatuur betreft, blijft het heerlijk T-shirt-weer.
We gaan in de richting van Hamilton en maken een ommetje naar de familie Anso, die in Otorohanga een klein melkveebedrijf (met Friesians) heeft. We hebben Kathy op de camping in de Tongariro ontmoet. Anso Senior heeft behalve koeien nog een andere hobby: vliegtuigen.
Vanavond niet in het tentje, maar in een comfortabeler cabin op de camping van Otorohanga.
Weer: Regen, regen en nog eens regen. Wat temperatuur betreft, blijft het heerlijk T-shirt-weer.
Vandaag echt weer voor snert...........
Maandag 20 december 2010
Het miezert nog steeds, maar niet meer zoals gisteren. We rijden van Otorohanga naar Hamilton, waar we eerst de Hamilton Gardens bezoeken. Het zijn werkelijk schitterend aangelegde tuinen, eigenlijk lijken ze meer op kunstwerken. Vooral de Japanese en andere Oosterse tuinen maken indruk, maar ook de statige Engelse tuin mag er zijn. Pronkstuk is echter de Maori-tuin, die is aangelegd in de vorm van een Pa. Een Pa is een door middel van gepunte palen ommuurde versterkte Maori-nederzetting. Binnen de omheining zijn naast de onderkomens, ook de opslagplaatsen voor het voedsel ondergebracht. Daar waar geen huisjes staan, worden groeten geteeld. Daaronder is ook de Kumara, ofwel zoete aardappel. De Kumara hebben we ook in onze hangi gebruikt.
Tot slot nog even in de tropische tuinen geweest, maar daar in de greenhouses is het zo warm, dat we eigenlijk (te) snel weer buiten staan. Die moeten we beslist voor een volgende, koelere keer, bewaren.
In de middag zijn we in het centrum van Hamilton. We laten het museum voor Art & History even voor wat het is, want het is hier in de stad ook heel erg drukkend.
We nemen de SH1 naar het noorden en komen uit op de camping van Ramarama. In de keuken komen we een 'Nederlandse' Nieuw-Zeelander tegen, die jaren voor Philips in Eindhoven, Amsterdam en Brussel heeft gewerkt. Nu weer terug in z’n eigen land, kan hij moeilijk weer aan een baan komen. Wat temperatuur aan gaat, blijft het lekker, al begint het wel weer wat harder te waaien. Wat temperatuur aan gaat, blijft het lekker, al begint het wel weer wat harder te waaien.
Weer: Ondanks de bewolking is de temperatuur opgelopen tot een graad of 24° C. In de avond krijgen we weer een paar spatten regen.
Tot slot nog even in de tropische tuinen geweest, maar daar in de greenhouses is het zo warm, dat we eigenlijk (te) snel weer buiten staan. Die moeten we beslist voor een volgende, koelere keer, bewaren.
In de middag zijn we in het centrum van Hamilton. We laten het museum voor Art & History even voor wat het is, want het is hier in de stad ook heel erg drukkend.
We nemen de SH1 naar het noorden en komen uit op de camping van Ramarama. In de keuken komen we een 'Nederlandse' Nieuw-Zeelander tegen, die jaren voor Philips in Eindhoven, Amsterdam en Brussel heeft gewerkt. Nu weer terug in z’n eigen land, kan hij moeilijk weer aan een baan komen. Wat temperatuur aan gaat, blijft het lekker, al begint het wel weer wat harder te waaien. Wat temperatuur aan gaat, blijft het lekker, al begint het wel weer wat harder te waaien.
Weer: Ondanks de bewolking is de temperatuur opgelopen tot een graad of 24° C. In de avond krijgen we weer een paar spatten regen.
Dinsdag 21 december 2010
De donkere wolken zijn verdwenen en er komen steeds meer opklaringen. Het is maar een eindje rijden naar Ardmore Aerodrome. Dit vliegveld staat te boek als het drukste vliegveld van Nieuw-Zeeland. Dat zal vast zo zijn met een stuk of wat vliegscholen en vliegclubs. Het vliegveld is onder andere de thuisbasis van de Auckland Aero club en de Ardmore Flying School. Wij komen echter voor twee bedrijven, die op het gebied van de restauratie van warbirds een wereldnaam hebben opgebouwd: Pioneer Aero en AvSpecs. Bij dit laatste bedrijf zijn ze bezig aan de restauratie van de Mosquito FB.26 van Jerry Jagen en de Spitfire van Sir Tim Wallis. Er wordt volop gewerkt aan de twee machines, maar ook aan een P-40 Warhawk voor een Amerikaanse klant. Bij Pioneer Aero is het op dit dit moment even iets rustiger. Ze doen het onderhoud aan de Corsair ZK-COR. In een container staat nog een Harvard van het RNZAF Museum. Het lijkt Jetske wel leuk om aan de startbaan te picknicken. Nou ja, vooruit dan maar.
We rijden vervolgens naar de Manakau Top10 en zetten ons tentje mooi onder een boom. Heerlijk in de schaduw een boekje lezen.
Weer: In de morgen is er nog wat bewolking, maar die breekt met de minuut. De temperatuur opgelopen tot een graad of 24° C.
We rijden vervolgens naar de Manakau Top10 en zetten ons tentje mooi onder een boom. Heerlijk in de schaduw een boekje lezen.
Weer: In de morgen is er nog wat bewolking, maar die breekt met de minuut. De temperatuur opgelopen tot een graad of 24° C.
Woensdag 22 december 2010
Het is al stralend weer als we ons tentje afbreken. We gaan voor een paar dagen naar Waiheke Island en laten de auto achter in Halfmoon Bay. Vandaar nemen we de langzame Sealink Ferry naar het eiland. De overtocht duurt bijna een uur en we komen aan op Kennedy Point. Vandaar lopen we naar Hekerua Lodge op Hekerua Road. Het etablissement lijkt op een hippie-tent uit de jaren ’70 en staat in een tot oerwoud overwoekerde vallei. Het heeft trouwens wel wat. Alleen jammer dat de luidruchtige jonge Italiaanse gasten, hun uiterste best te menen moeten doen om, de aparte sfeer te verpesten. Wij zijn trouwens al weer snel op pad voor een wandeling naar de stranden in Oneroa Bay. We zoeken een mooi plekje onder de grote palmen, want het is toch echt te warm om te wandelen. Jetske maakt een paar tekeningen en ik pak een boek…… voor het eerst tijdens onze Nieuw-Zeelandreis. Even verderop zien we een paar Jan-van-Genten. Zo nu en dan duiken ze als een speer de zee in.
Aan het eind van de middag wandelen we naar Blackpool Beach om uiteindelijk in Malones, de Ierse bar uit te komen. Het is de hoogste tijd voor een Zwarte Motor of een stoot Vitamine G. We eten er ook, al is de keuken minder fijn, dan we gewend zijn. Het begint al te schemeren als we erug in de Lodge komen. De luidruchtige Italianen houden het tot na middernacht vol.
Weer: Een stralende dag met een temperatuur tot aan 26° C. Op het strand een lekker zuchtje wind, maar voor de rest eigenlijk aan de warme kant.
Aan het eind van de middag wandelen we naar Blackpool Beach om uiteindelijk in Malones, de Ierse bar uit te komen. Het is de hoogste tijd voor een Zwarte Motor of een stoot Vitamine G. We eten er ook, al is de keuken minder fijn, dan we gewend zijn. Het begint al te schemeren als we erug in de Lodge komen. De luidruchtige Italianen houden het tot na middernacht vol.
Weer: Een stralende dag met een temperatuur tot aan 26° C. Op het strand een lekker zuchtje wind, maar voor de rest eigenlijk aan de warme kant.
Donderdag 23 december 2010
We zijn al vroeg op. We kunnen op het terras van de Lodge ontbijten, want het belooft opnieuw een warme dag te worden. Het is ongeveer 5 minuten lopen naar de bushalte. Voor 8 dollar p.p. kopen we een dagkaart, waarmee we op alle bussen kunnen stappen. Zo belanden we eerst in Rocky Bay. We lopen door het Whakanehwa Regional Park, waar op het strand de NZ Dotterel nestelt. Blijkbaar alleen vandaag niet, want we zien er alleen maar Strânljippen… Via Onetangi lopen we naar Anzac Bay, waar we op de bus naar Palm Bay stappen. Zoals de naam al zegt een baai met een mooi strand en grote palmen. Aan het einde van de middag gaan we met de bus naar Oneroa Bay. Hier zijn winkeltjes en terrassen en zodoende belanden we bij Vino Vino. We besluiten hier ons kerstdinner te houden, want, dat zal in het kerstweekend wel niets worden. Een heerlijke Scotch fillet en de Poached Salmon gaan er best fijn in. Bijpassend een heerlijk witbier, gebrouwen op het eiland: Wharf Road. We besluiten met een Mud Cake en een Stickey Toffee Pudding.
We lopen terug naar de Lodge. Nog even een kopje koffie op het terras, voordat we zowat worden opgegeten door de muggen.
Weer: Een kopie van gisteren, al is het nu nog iets warmer: 28° C. Tot laat in de avond blijft het heerlijk.
We lopen terug naar de Lodge. Nog even een kopje koffie op het terras, voordat we zowat worden opgegeten door de muggen.
Weer: Een kopie van gisteren, al is het nu nog iets warmer: 28° C. Tot laat in de avond blijft het heerlijk.
Vrijdag 24 december 2010
We zijn al voor zevenen op, zodat we de eerste boot naar Half Moon Bay kunnen halen. We gaan uit voorzorg maar lopend, want we weten niet zeker of de bus langs komt. Het is nog een aardige loop naar de pier, maar 5 voor acht zitten we op de boot. Precies om acht uur vertrekt de ferry. Wat een timing. Al hoewel we zo’n beetje in de morgenspits door Auckland rijden, is het betrekkelijk rustig op de weg. De meeste mensen hebben miscchien vandaag al vrij, al is het merendeel van de wat grotere winkels gewoon open. In no-time zijn we door de stad. Onze koffiestop is bij RNZAF Whenaupai. Er wordt niet gevlogen, maar wel staan de beide B757’s van 40 Squadron op het platform, evenals één van hun Herculessen. Voorts nog een Seasprite van 6 Squadron en een P-3K Orion. Dan maar op naar de volgende vliegbasis, waarvan we zeker weten, dat er wel gevlogen wordt: Muriwai. De rotsen van Muriwai zijn de thuisbasis van een grote kolonie Jan-van-Genten. De vogels zitten verdeeld over een aantal rotsen even uit de kust, maar voornamelijk op de kliffen. Sommigen zitten tot op een paar meter verwijderd. Hier en daar zien we hun kuikens. Het zal echter nog wel even duren voordat ze uitvliegen. We zetten onze tent op de camping achter de duinen. Vanavond komen we vast nog even terug.
Weer: De dag begint grijs. Het is aangenaam, zelfs boven op de veerboot. In de loop van de morgen neemt de bewolking verder toe. In de middag regent het af en toe. Na zes uur trekt de dikste bewolking weg en komt de zon er weer bij: 22° C.
Weer: De dag begint grijs. Het is aangenaam, zelfs boven op de veerboot. In de loop van de morgen neemt de bewolking verder toe. In de middag regent het af en toe. Na zes uur trekt de dikste bewolking weg en komt de zon er weer bij: 22° C.
Zaterdag 25 december 2010
Het weer is een stuk minder dan voor vandaag voorspeld is, maar toch is het zeer aangenaam. We kunnen lekker buiten ontbijten, al is het op deze eerste kerstdag (gelukkig) geen kerstontbijt. De tent is kurkdroog, zodat we die nu definitief in kunnen pakken. De laatste twee nachten van onze reis, zitten we namelijk in een cabin in het Manukau Top10 Holiday Park. Rond half tien zijn we bij de Gannets op de kliffen van Muriwai Beach. De vogels vliegen af en aan met vooral zeewier. Af en toe worden ze aangevallen door de veel kleinere sterns, die even verder in het wat groenere deel van het klif hun thuis hebben. Het blijft een machtig gezicht, hoe de Gannets zich bij deze nu bij vlagen krachtige wind, zo kunnen manoeuvreren, dat ze precies bij hun eigen plekje uit komen. Van een nest is nauwelijks te spreken, want de jonge kuikens zitten eigenlijk op de kale rots. Over een dikke maand zullen de eersten uitvliegen. Hun allereerste vliegtocht zal naar de Australische oostkust zijn, waar de jonge dieren overwinteren. Pas als ze volwassen zijn, komen ze hier over een jaar terug om zelf te broeden. Waarschijnlijk is er een behoorlijk aantal jonge vogels, dat de allereerste vliegreis over de Tasman Zee niet zal overleven. Voor ze deze reis aanvangen, hebben ze echt nog geen meter gevlogen. Wel hebben ze van te voren hun vleugels gesterkt, maar op het moment, dat ze voor het eerst van het klif duiken, moet het ook gebeuren. Er is geen weg terug……..
Je kunt er nier genoeg van krijgen, van dit indrukwekkende schouwspel. Helaas moeten wij aan het eind van de middag terug naar Manukau.
Weer: Er schijnt een schrale zon door de hoge bewolking. De krachtige westenwind drukt de temperatuur tot een 20° C. Hier geen witte kerst dus !
Je kunt er nier genoeg van krijgen, van dit indrukwekkende schouwspel. Helaas moeten wij aan het eind van de middag terug naar Manukau.
Weer: Er schijnt een schrale zon door de hoge bewolking. De krachtige westenwind drukt de temperatuur tot een 20° C. Hier geen witte kerst dus !
Zondag 26 december 2010
Dit is al weer onze laatste volle dag in Nieuw-Zeeland. Het is niet te geloven, dat de 9 weken nu al voorbij zijn. We gaan vandaag eerst langs Ardmore Aerodrome voor een bezoek aan de Warbirds of New Zealand. Voordat we achter de vliegtuigen aan gaan, drinken we een kopje koffie langs de startbaan. Een Chipmunk vliegt circuitjes, maar verder is er weinig beweging in de lucht. Normaal zijn de Warbirds NZ op zondag geopend, maar nu, op tweede kerstdag, niet. Dat wil echter zeggen, dat we ‘gewoon’ naar binnen kunnen…. Sterker nog, de halve vloot staat buiten op het platform. Alleen de P-51 Mustang, de T-28 Trojan en een L-4 staan binnen.
De bewolking is inmiddels bijna geheel verdwenen en het begint al weer behoorlijk warm te worden. Voor de middag staat een bezoek aan de Auckland Botanic Garden op het programma. Ook hier, net zoals in Hamilton, een schitterend aangelgd park. De Britten kunnen er wat van, maar de Kiwi’s doen er echt niet voor onder. Vooral het deel met de inheemse bomen is prachtig. Het is, dat het park aan de Southern Motorway ligt, anders zou je je in een regenwoud aan de westkust van het Zuidereiland wanen.
Aan het eind van de middag gaan we terug naar de camping. Eerst maar even een feestje, om deze zeer geslaagde NZ-reis af te sluiten. Dan is het inpakken geblazen, want dan kunnen we morgen vroeg zo op pad.
Weer: De bewolking is aan het eind van de morgen verdwenen. Het is heerlijk zomerweer geworden. Onder de bomen van de Botanic Garden is het goed te doen. In de zon is het aan de warme kant: 26° C. Wat het weer aan gaat, kunnen we terugkijken op een voor vakantiegangers uitstekende perode. Al de tijd, dat we hier zaten, was het eigenlijk overal te droog, met uitzondering van Fiordland, waar bijna dezelfde hoeveelheid neerslag naar beneden kwam als gewoonlijk. Volgens de Kiwi’s is de zomer twee maanden eerder dan normaal gekomen. Voor de landbouwers is de afgelopen tijd geen pretje geweest. De bakken regen, die in het weekend van 18 en 19 december naar beneden kwamen, hebben de ergste nood wat kunnen lenigen. Er moet voorlopig nog volop worden beregend.
De bewolking is inmiddels bijna geheel verdwenen en het begint al weer behoorlijk warm te worden. Voor de middag staat een bezoek aan de Auckland Botanic Garden op het programma. Ook hier, net zoals in Hamilton, een schitterend aangelgd park. De Britten kunnen er wat van, maar de Kiwi’s doen er echt niet voor onder. Vooral het deel met de inheemse bomen is prachtig. Het is, dat het park aan de Southern Motorway ligt, anders zou je je in een regenwoud aan de westkust van het Zuidereiland wanen.
Aan het eind van de middag gaan we terug naar de camping. Eerst maar even een feestje, om deze zeer geslaagde NZ-reis af te sluiten. Dan is het inpakken geblazen, want dan kunnen we morgen vroeg zo op pad.
Weer: De bewolking is aan het eind van de morgen verdwenen. Het is heerlijk zomerweer geworden. Onder de bomen van de Botanic Garden is het goed te doen. In de zon is het aan de warme kant: 26° C. Wat het weer aan gaat, kunnen we terugkijken op een voor vakantiegangers uitstekende perode. Al de tijd, dat we hier zaten, was het eigenlijk overal te droog, met uitzondering van Fiordland, waar bijna dezelfde hoeveelheid neerslag naar beneden kwam als gewoonlijk. Volgens de Kiwi’s is de zomer twee maanden eerder dan normaal gekomen. Voor de landbouwers is de afgelopen tijd geen pretje geweest. De bakken regen, die in het weekend van 18 en 19 december naar beneden kwamen, hebben de ergste nood wat kunnen lenigen. Er moet voorlopig nog volop worden beregend.
Maandag 27 december 2010
We zijn om zes uur uit de veren. In de keuken maken we ons laatste ontbijtje klaar. Rond twintig voor zeven rijden we naar de luchthaven. Op deze dag na de kerst is er nog weinig verkeer. We leveren de auto bij Apex in. Iets over zevenen staan we in de terminal. Het inchecken neemt wat tijd, maar stipt om half negen kunnen we naar de gate. De B777-200ER staat al klaar. Iets later dan gepland stijgen we van RWY-05 op. We draaien over Mankau in een linkerbocht naar het noorden, we ‘volgen’ State Highway 1 via Whangarei over de punt van het Noordereiland, Cape Reinga. Dan verwijnt het land langzaam uit zicht. We weten zeker, dat we weer terug komen.
Al snel heeft het vliegtuig z’n kruishoogte (10.350 meter) bereikt. We vliegen grotendeels een noordwestelijke koers (324°) met een snelheid van zo’n 900 km/u. De rugwind van een dikke 40 km/u geeft nog een extra zetje. We vliegen ten oosten van Norfolk Island, over Noumea op naar de eilanden Honiara en Kirakira. Dan op zo’n 600 kilometer ten oosten van Rabaul. Het is mooi te zien, dat de rugwind in kracht afneemt als we de evenaar, of beter nog de Intertropische Convergentie Zone (ITC) om 14.15 uur Auckland tijd (11.15 uur Tokyo tijd) naderen en na passage een tegenwind van bijna 20 km/u krijgen. De turbulentie blijft echter beperkt, maar beneden ons vormen zich prachtige ‘bloemkolen’. Het zal niet lang duren voordat ze op de onderliggende eilanden een (onweers)bui over zich heen krijgen.
Wanneer wij richting Guam vliegen, moeten we zelf voor zo’n grote bloemkool uitwijken. De top van de enorme wolk groeit al uit tot een aambeeld en bevindt zich op ongeveer 13.500 meter hoogte. We vliegen om de wolk en vervolgen de oude koers. Om 17.00 uur vliegen we over de Marianen Trog, de diepste trog op aarde. Op enkele plaatsten is deze 11 kilometer diep. Wij zelf vliegen op bijna 11 kilometer boven de oceaan ! De trog is ontstaan, doordat de Pacifische plaat onder de Filipijnse plaats is geschoven. Na Iwo Jima is het nog een klein uur voordat we op Tokyo/Narita landen. Het is hier nu 15.27 uur en het begint al te schemeren. Het is hier immers ook winter. Een hele omschakeling als we de terminal uitstappen: 12° C.
We brengen hier in Japan de nacht door in het Radisson Hotel van Narita. Morgenmiddag om half drie vliegen we dan terug naar Nederland.
Weer: Het is onbewolkt in Narita. Er schijnt een schraal zonnetje. 12° C.
Al snel heeft het vliegtuig z’n kruishoogte (10.350 meter) bereikt. We vliegen grotendeels een noordwestelijke koers (324°) met een snelheid van zo’n 900 km/u. De rugwind van een dikke 40 km/u geeft nog een extra zetje. We vliegen ten oosten van Norfolk Island, over Noumea op naar de eilanden Honiara en Kirakira. Dan op zo’n 600 kilometer ten oosten van Rabaul. Het is mooi te zien, dat de rugwind in kracht afneemt als we de evenaar, of beter nog de Intertropische Convergentie Zone (ITC) om 14.15 uur Auckland tijd (11.15 uur Tokyo tijd) naderen en na passage een tegenwind van bijna 20 km/u krijgen. De turbulentie blijft echter beperkt, maar beneden ons vormen zich prachtige ‘bloemkolen’. Het zal niet lang duren voordat ze op de onderliggende eilanden een (onweers)bui over zich heen krijgen.
Wanneer wij richting Guam vliegen, moeten we zelf voor zo’n grote bloemkool uitwijken. De top van de enorme wolk groeit al uit tot een aambeeld en bevindt zich op ongeveer 13.500 meter hoogte. We vliegen om de wolk en vervolgen de oude koers. Om 17.00 uur vliegen we over de Marianen Trog, de diepste trog op aarde. Op enkele plaatsten is deze 11 kilometer diep. Wij zelf vliegen op bijna 11 kilometer boven de oceaan ! De trog is ontstaan, doordat de Pacifische plaat onder de Filipijnse plaats is geschoven. Na Iwo Jima is het nog een klein uur voordat we op Tokyo/Narita landen. Het is hier nu 15.27 uur en het begint al te schemeren. Het is hier immers ook winter. Een hele omschakeling als we de terminal uitstappen: 12° C.
We brengen hier in Japan de nacht door in het Radisson Hotel van Narita. Morgenmiddag om half drie vliegen we dan terug naar Nederland.
Weer: Het is onbewolkt in Narita. Er schijnt een schraal zonnetje. 12° C.
Dinsdag 28 december 2010
We hebben vannacht als rozen geslapen, maar dat was ook niet zo verwonderlijk na de lange vliegreis vanuit Nieuw-Zeeland. Bovendien hebben we heerlijk in het restaurant van het hotel kunnen eten. Naast de diverse Japanse voorgerechtjes, met vooral veel vis (zalm en gemarineerde haring), diverse soorten zeewier en paddenstoelen, hebben we genoten van de hoofdgerechten, om nog maar van de keur aan lekkere toetjes te zwijgen.
We hebben vanmorgen genoeg tijd om nog even in de buurt van het hotel rond te kijken. Het hotel staat aan de rand van Narita en vanuit de kamer op de tiende verdieping hebben we uitzicht op een paar buurtschappen. Opvallend zijn de kleine tuinbouwbedrijven. Tijdens onze wandeling nemen we er een kijkje.
Om elf uur brengt de shuttlebus ons op de luchthaven. Het inchecken gaat lekker vlot en na een kop koffie kunnen we ook de rugzakken kwijt. Aan de gate zien we, dat de vertrektijd van het vliegtuig naar Amsterdam zelfs iets vervroegd is. De aangekondigde 14.55 uur (lokale tijd, (07.55 uur in Nederland) wordt echter 15.07 uur. Dat mag geen naam hebben. We stijgen in zuidelijke richting op en maken een wijde rechterbocht naar het noorden. Door de smogvorming is er weinig van Tokyo te zien. Boven de stad Sadogashima verlaten we het Japanse vasteland. Over de Japanse Zee vliegen we ten oosten van de Russische havenstad Vladivostok op een hoogte van 10.599 meter naar Chaborovsk. Het wordt inmiddels al donker. De komende uren hangen we boven Siberië. De luchttemperatuur is hier -56° C. Tegen 22.00 uur (14.00 uur in Nederland) vliegen we over het Oeral-gebergte. Door de bewolking zijn hier en daar de besneeuwde bergtoppen te zien. Verder is alles zwart. De route voert ten noorden van Moskou richting St. Petersburg. Dan naar de Letse hoofdstad Riga en de Oostzee .... over het baken op het Deense eiland Bornholm (16.57 uur). Nog een uurtje en we staan op Schiphol. We landen om 18.10 uur op de 18R. De bagage komt gelukkig vrij snel van de band, zodat we mooi de intercity van twintig over zeven kunnen pakken. Tien uur in Leeuwarden. Het laatste stukje doen we met de taxi.
Thuis trekken we een heerlijke fles Nieuw-Zeelandse Villa Maria open.... op de volgende reis.
We hebben vanmorgen genoeg tijd om nog even in de buurt van het hotel rond te kijken. Het hotel staat aan de rand van Narita en vanuit de kamer op de tiende verdieping hebben we uitzicht op een paar buurtschappen. Opvallend zijn de kleine tuinbouwbedrijven. Tijdens onze wandeling nemen we er een kijkje.
Om elf uur brengt de shuttlebus ons op de luchthaven. Het inchecken gaat lekker vlot en na een kop koffie kunnen we ook de rugzakken kwijt. Aan de gate zien we, dat de vertrektijd van het vliegtuig naar Amsterdam zelfs iets vervroegd is. De aangekondigde 14.55 uur (lokale tijd, (07.55 uur in Nederland) wordt echter 15.07 uur. Dat mag geen naam hebben. We stijgen in zuidelijke richting op en maken een wijde rechterbocht naar het noorden. Door de smogvorming is er weinig van Tokyo te zien. Boven de stad Sadogashima verlaten we het Japanse vasteland. Over de Japanse Zee vliegen we ten oosten van de Russische havenstad Vladivostok op een hoogte van 10.599 meter naar Chaborovsk. Het wordt inmiddels al donker. De komende uren hangen we boven Siberië. De luchttemperatuur is hier -56° C. Tegen 22.00 uur (14.00 uur in Nederland) vliegen we over het Oeral-gebergte. Door de bewolking zijn hier en daar de besneeuwde bergtoppen te zien. Verder is alles zwart. De route voert ten noorden van Moskou richting St. Petersburg. Dan naar de Letse hoofdstad Riga en de Oostzee .... over het baken op het Deense eiland Bornholm (16.57 uur). Nog een uurtje en we staan op Schiphol. We landen om 18.10 uur op de 18R. De bagage komt gelukkig vrij snel van de band, zodat we mooi de intercity van twintig over zeven kunnen pakken. Tien uur in Leeuwarden. Het laatste stukje doen we met de taxi.
Thuis trekken we een heerlijke fles Nieuw-Zeelandse Villa Maria open.... op de volgende reis.
Spotlight NZ
In Spotlight NZ zetten we alle grappige, opvallende foto's, die we tijdens deze reis hebben gemaakt.